De
houtsnip
Orde
: Charadriiformes - familie : Scolopacinae -
geslacht : Scolopax en soort : Scolopax
rusticola. Hoewel de houtsnip in het bos leeft,
behoort hij eigenlijk tot de steltlopers, een
grote groep vogels die door ondiep water waadt
op zoek naar voedsel.
De camouflagekleuren van de houtsnip zijn zo
doeltreffend dat hij amper zichtbaar is wanneer
hij zich overdag dicht tegen de grond drukt. Pas
als de nacht valt, komt hij in beweging om
voedsel te zoeken in vochtige bossen en
moerassen. Ondanks de massale Europese jacht op
deze solitair levende vogel is de soort
veelvoorkomend in Europa, Azi� en Noord-Afrika.
Het gespikkelde en gevlekte verenkleed van de
houtsnip is roodbruin, zwart en beige van kleur.
Het biedt een uitstekende bescherming wanneer
hij door het bos scharrelt. Als de vogel niet
beweegt, is hij praktisch onzichtbaar, en hij
zit doodstil zodra er iets nadert. Wanneer hij
toch moet vluchten stijgt hij dan plotseling met
veel vleugelgeklapper op uit het kreupelhout en
baant zich een weg door de takken en struiken om
daarna zo snel mogelijk weer een schuilplaats te
zoeken.
Een mannetjeshoutsnip paart elk seizoen met
ongeveer vier vrouwtjes. Tijdens zonsopgang en
zonsondergang vliegt hij al roepend vlak boven
de boomtoppen en maakt af en toe een
plotselinge, nies-achtige kreet. Rivalen jaagt
hij weg. Als een vrouwtje reageert, landt hij om
te paren. Hij blijft bij haar totdat de eieren
zijn gelegd en vertrekt dan om een ander
vrouwtje het hof te maken. Het nest bevindt zich
op de grond en de kuikens zijn ver ontwikkeld
als ze uit het ei kruipen. Ze kunnen al snel
voor zichzelf zorgen.
De meeste verwanten van de houtsnip zijn in
groepen levende kustvogels die op stranden en
aan modderige kusten graven naar wormen en
schaaldieren. De houtsnip komt echter zelden
dicht bij de kust, hij verkiest het bos. Hij
brengt de meeste tijd alleen door en vliegt in
de schemering naar een plek waar veel wormen en
insecten in de vochtige aarde en in de bladeren
op de bodem te vinden zijn. Later vliegt hij met
trage vleugelslagen, zoals een uil, terug naar
zijn schuilplaats.
De houtsnip eet vooral wormen en dikke larven
van kevers die hij vindt in de aarde en op de
bodembladeren in het bos. Met de gevoelige punt
van zijn snavel voelt de vogel of hij iets
eetbaars heeft gevonden. Door alleen het puntje
van zijn snavel te openen in plaats van de hele
snavel, kan hij wormen diep in de grond
vastpakken zonder klem te raken. Tijdens het
wroeten stampt de houtsnip op de aarde en
beweegt heen en weer, waarschijnlijk om de
wormen in beweging te brengen. Op die manier kan
hij de wormen makkelijk lokaliseren. Met zijn
grote ogen vangt hij bewegingen op van diertjes
die proberen te ontsnappen.
|