De
huismus
Orde
: Passeriformes - familie : Passeridae -
geslacht : Passer en soort : Huismus. De huismus
behoort tot de Passeridae-familie van mussen,
rotsmussen en sneeuwvinken.
Er zijn maar weinig vogels zo bekend in de hele
wereld als huismussen. Ze hebben de naam 's
avonds speels te zijn en in koor enorm lawaai te
maken, en zijn dan ook een graag geziene gast in
tuinen, parken en gebouwen. Het zijn zeer
sociale vogels, die vaak in grote groepen eten,
badderen en slapen. Paartjes zijn bijna altijd
monogaam en kiezen nestplaatsen waar ze jaar na
jaar samen naar terugkeren.
Ondanks zijn geringe afmetingen is de huismus
een zeer sterke vogel, en kan hij zijn nest
maken in bijna elke omgeving. Kolonies
huismussen komen voor op hoogtes van wel 4500
meter, en kunnen zelfs overleven in gebieden
zonder open water door bessen te eten voor hun
vocht. De meeste mussen maken hun nest echter
het liefst vlak bij de mens, in dorpen,
boerderijen en zelfs drukke steden. Daken met
holtes onder de pannen of lege ruimtes achter
een overhangende dakrand leveren een veilige,
warme omgeving. In open gebieden zoals parken en
andere open stedelijke ruimtes zijn ruimschoots
insectenpopulaties en andere lekkere hapjes te
vinden.
In de meeste mussenpopulaties blijven paartjes
levenslang bij elkaar. Deze trouwe banden worden
al gevormd als de vogels nog jong zijn. Een jong
mannetje zoekt een plek uit en maakt een bal van
losjes geweven gras en stro en laat een kleine
ingang open, voordat hij luid tsjirpt om een
vrouwtje te lokken. Als een paar zich eenmaal
gevormd heeft bekleden ze samen het nest met
veren en mos, waarna het vrouwtje haar eieren
legt. Beide vogels leveren hun aandeel bij het
uitbroeden en voeren van de jongen, hoewel het
vrouwtje het meeste werk op zich neemt.
De huismus is een zeer sociale vogel. Buiten het
broedseizoen vormen zich kleine groepen, met
soms wel twintig mussenparen, die
gemeenschappelijke activiteiten delen, zoals
eten, badderen, het nemen van een stofbad en
samen zingen, meestal op donkere wintermiddagen.
Na het broedseizoen, als de jongen zijn
uitgevlogen, kunnen zich zelfs grotere groepen
mussen vormen. Ze kunnen veel schade toebrengen
aan gewassen door het graan op te peuzelen en te
slapen op de tere stengels. Huismussen slapen
ook in grote troepen, met soms wel 100.000
vogels tegelijk, die zich eerst verzamelen in
bomen en op telefoondraden, waarna ze gezamelijk
naar een slaapplaats vliegen.
Het voedsel bestaat vooral uit zaden, waarbij de
vogels zich meestal voeden met graangewassen,
zoals haver, tarwe, ma�s, gerst en rijst. Grote
troepen strijken neer op rijpe gewassen en
zitten op de stengels om bij het graan te komen.
Mussen in stedelijke gebieden vullen hun voedsel
aan met huishoudafval, eten dat achtergelaten
wordt in parken en restjes die ze op straat
vinden. De jongen worden eerst gevoerd met
insecten en larven, voordat ze wennen aan
groenvoer.
|