Rubriek :
Historische figuren
Ignatius van Loyola
Ignatius van Loyola,
eigenlijk: Inigo L�pez de Loyola (kasteel Loyola, bij Azpeitia
in de Baskische prov. Guip�zcoa, 1491 - Rome 31 juli 1556),
Spaans-Baskisch ordestichter, was het dertiende kind van
adellijke ouders en diende van 1518 tot 1521 als officier in het
leger van de Spaanse onderkoning van Navarra. Op 20 mei 1521,
tijdens de Frans-Spaanse oorlog, werd hij in Pamplona aan beide
benen gewond. Zijn langzame herstel gaf aanleiding tot een
geestelijke ontwikkeling die ging van dromerijen over riddereer
en hoofse liefde via vrome lectuur, naar mijmeringen over
pelgrimstochten en geloofsverkondiging. Daarbij ontdekte hij dat
de eerste soort overpeinzingen hem onvoldaan achterlieten,
terwijl hij na de andere soort mijmeringen het gevoel van
voldaanheid bleef behouden. Deze methode om negatieve,
vervreemdende krachten te onderscheiden van positieve,
vrijmakende werkte hij later uit in zijn Geestelijke oefeningen
(zie exercitia spiritualia).
Ignatius hing nu zijn wapens op bij het bekende Mariabeeld in de
abdij van Montserrat, trok zich enige tijd (maart 1522 - febr.
1523) in afzondering terug te Manresa (in deze tijd ontstond het
grondplan van de Geestelijke oefeningen) en maakte een
pelgrimstocht naar Jeruzalem. Na zijn terugkeer begon hij zijn
priesterstudies, eerst te Barcelona, Alcal� en Salamanca
(1524-1528), vervolgens te Parijs (1528-1535). De metgezellen
die hij rond zich verzamelde, verbonden zich op 15 aug. 1534 in
een kapel van Montmartre bij Parijs aan Ignatius' levenswijze.
Hieruit ontstond later de Soci�teit of Gemeenschap van Jezus
(zie jezu�eten). Ignatius voltooide zijn studie te Veneti�, waar
hij in 1537 de priesterwijding ontving. Aan het eind van dat
jaar vestigde hij zich blijvend te Rome.
Het heeft vele jaren geduurd, voordat Ignatius' oorspronkelijke
inspiratie door de offici�le Kerk ge�ntegreerd werd: jaren van
inhechtenisneming, processen en verhoren door de Inquisitie,
spreekverboden en half afgedwongen verhuizingen. Zomer 1538 kwam
de definitieve vrijspraak af. Zo werd gehoorzaamheid aan het
geweten ingepast in gehoorzaamheid aan de Kerk. Ook bij de
ordesgehoorzaamheid waren de oorspronkelijke inspiratie en de
onderscheiding van de geesten beslissend. In de lente van 1539
werd hierover in Rome door Ignatius en zijn gezellen van
gedachten gewisseld; zij baden overdag 'om omtrent de
gehoorzaamheid de vreugde en de vrede in de heilige Geest te
vinden' en 's avonds legde elk aan de anderen zijn inzichten
voor.
Het ideaal van de jezu�etengehoorzaamheid wordt door Ignatius
aldus omschreven: 'een gemeenschapservaring door hetzelfde te
willen en door van hetzelfde gevoelen te zijn'. Deze
gehoorzaamheid brengt dus de geestelijke ervaringen van de
afzonderlijke personen bijeen tot een nieuwe gemeenschappelijke
geloofservaring; richtlijnen ervoor vormen de afsluiting van de
Geestelijke oefeningen.
Na de offici�le kerkelijke goedkeuring van de orde (1540) werd
Ignatius in 1541 gekozen tot generaal (praepositus generalis).
In opdracht van de paus stelde hij de constituties van de orde
op, die in 1550 bekrachtigd werden. In 1551 stichtte hij te Rome
het Collegium Romanum (later uitgebouwd tot de Gregoriaanse
universiteit) en het jaar daarop het Collegium Germanicum voor
de opleiding van Duitse en Hongaarse studenten. Bij zijn dood
telde de Soci�teit reeds meer dan duizend leden, verspreid over
een groot deel van de wereld. Hij werd begraven in de Ges�-kerk
te Rome, in 1609 zalig en in 1622 heilig verklaard. Feestdag: 31
juli.