De
ijsduiker
Orde
: Gaviiformes - familie : Gaviidae - geslacht :
Gavia en soort : Gavia immer. Er zijn vier
soorten in de duikerfamilie Gaviidae.
De ijsduiker is onhandig en lomp op het land.
Hij schuifelt over zijn borst en kan niet vanaf
een staande positie wegvliegen. Maar eenmaal in
het water is hij een elegante zwemmer en
uitstekende duiker. De vogel komt vooral in
Noord-Amerika voor en broedt op zoetwatermeren.
Hij overwintert langs de beide kusten van dit
continent.
De ijsduiker brengt de meeste tijd op het water
door. Hij gebruikt zijn poten als peddels om
vooruit te komen en kan bijna even goed duiken
als een pingu�n. Als hij wil vliegen, rent hij
over het wateroppervlak, tegen de wind in, tot
de opwaartse kracht groot genoeg is om op te
stijgen. Als het rustig weer is, moet hij soms
wel een paar honderd meter rennen. Eenmaal in de
lucht vliegt hij met een gemiddelde snelheid van
wel 113 kilometer per uur. Aan land is hij
onhandig. Het is een agressieve vogel en toont
zijn vechtlust door zijn kop te laten zakken en
te krijsen. Als de trek in augustus begint,
verlaten de ouders als eerste de broedplaats. De
jongen volgen een maand later en komen pas terug
als ze zelf willen gaan broeden.
De ijsduiker voedt zich in zoet water
voornamelijk met vis zoals forel en zalm,
terwijl hij op zee kabeljauw en haring eet. Hij
eet ook wel schelpdieren en kikkers. Omdat de
vogel zijn prooi moet kunnen zien om hem te
kunnen vangen, heeft hij helder water nodig en
kan hij tijdens de nacht niet jagen. Hij tuurt
onder water en beweegt zijn kop daarbij heen en
weer. Daarna duikt hij om de prooi te vangen,
normaal tot een diepte van twee tot vier meter,
hoewel bekend is dat hij tot wel tachtig meter
diep kan duiken. Door zijn veren samen te persen
en de luchtzakken in zijn lichaam te legen,
vermindert de vogel zijn drijfkracht en kan zo
wel acht minuten onder water blijven.
Ijsduikerpaartjes keren elk jaar in de lente
terug naar hetzelfde water, waar ze jaar in jaar
uit al nestelen. Na de paring bouwen het
mannetje en het vrouwtje samen een nest, op een
veilige plek bij diep water, op een moerassige
kust, een eiland of een boven water uitstekende
boomstronk. Het vrouwtje legt ��n tot drie
eieren en beide ouders broeden ze uit. Tegen het
einde van de maand juni worden de donzige
bruinzwarte jongen geboren en binnen de 24 uur
kunnen ze zwemmen en duiken. Tegen de tijd dat
de kuikens elf tot twaalf weken oud zijn, kunnen
ze het meeste voedsel zelf vinden, en als de
vogeltrek begint, zijn ze helemaal zelfstandig.
Hoewel de ijsduiker nog veel voorkomt in zijn
leefgebied, nemen de aantallen wel af. De
ijsduiker heeft grote, heldere meren nodig met
eilandjes en genoeg vissen om te kunnen
foerageren en broeden, maar de mens verstoort
deze omgeving.
|