Rubriek : De
mens - algemeen
De Indiaanse volkeren van
Midden-Amerika
De
omzwervingen van de oudste Indianen beperkten zich uiteraard
niet tot Noord-Amerika alleen. Ook in Midden-Amerika vestigden
zich groepen die zich duidelijk van die uit noordelijker streken
onderscheidden, in het bijzonder wat betreft de taal en de
lichaamsbouw. Ze gingen geleidelijk tot landbouw over en waren
omstreeks 5000 voor Christus zover, dat de ma�splant van een
wild gewas tot een echt cultuurgewas geworden was.
Tussen 1500 en 500 voor Christus gingen stammen in huizen wonen.
Men teelde toen behalve ma�s ook bonen, cacao en katoen.
Langzaam kwam de staat van de Maya's tot stand,
bestaande uit vele stammen. Het technisch kunnen stond op een
hoog peil, zowel wat betreft het vervaardigen van aardewerk,
beelden en vaatwerk, als het weven van katoenen stoffen. De
werktuigen werden vrijwel allemaal van steen of vulkanisch glas
vervaardigd. Verder kenden de Maya's een schrift met tussen de
driehonderd en vierhonderd tekens, en ook een zeer vernuftig
getallenstelsel. Hun tijdrekening kende het jaar met 365 dagen.
De Maya-priesters namen maatschappelijk gezien een belangrijke
plaats in. Ze verrichtten de godsdienstige handelingen en hadden
waarschijnlijk ook politiek invloed. De offers bestonden uit
bloemen, vruchten, honden en bloeddruppels van mensen. De
bloedige mensenoffers zoals de latere Azteken die
regelmatig brachten, kwamen bij de Maya's niet voor. Maar wel
werden er bij bijzondere gelegenheden jonge meisjes als levende
offergaven in een vijver verdronken. In andere gevallen wierp
men gouden vaatwerk en sieraden in het water. Geliefd was het
heilige balspel, niet alleen bij de Maya's, maar ook bij de
Azteken. Dit spel, dat door de jeugd met groot enthousiasme
gespeeld werd, had een diepe godsdienstige betekenis. De bal
moest namelijk door stenen ringen gegooid worden die aan muren
bevestigd waren. Dit symboliseerde de loop van de hemellichamen,
vooral die van de zon. Van de vele goden nam Itzamna, de
zonnegod, een belangrijke plaats in. Gukumatz, de 'Gevederde
Slang', was de god van de vruchtbaarheid en bovendien was hij de
schepper van de wetenschap. De Maya's hebben trouwens op andere
Indianenvolkeren van Midden-Amerika, zoals de Tolteken, grote
culturele invloed uitgeoefend.
De Azteken kwamen uit het noorden van Mexico, onderwierpen alle
volkeren die ze op hun weg tegen kwamen en stichtten een groot
rijk. Dit was een statenbond van drie stadstaten, waarvan
Tenochtitlan de belangrijkste was. Toen in het jaar 1518 Mexico
door de Spanjaarden ontdekt werd, besloeg het Aztekenrijk bijna
heel het huidige Mexico, plus het gebied in oostelijke richting
tot de landengte van Tehuantepec. De Spaanse officier Hernan
Cortez kreeg in datzelfde jaar het bevel over vijfhonderd man en
daarmee landde hij begin 1519 op de kust van Yucatan. Hij
beschikte over enkele stukken geschut en zestien paarden. Hij
bezette de Indiaanse stad Tobasco in naam van de Spaanse koning.
De Indianen brachten daarop een groot leger op de been. De
Spanjaarden lieten zich daardoor, hoe gering in aantal ze zelf
ook waren, niet afschrikken en gingen de strijd aan. Het
gedonder van het geschut en de ongewone aanblik van de ruiters
(het paard was in Amerika immers onbekend) joegen de Indiaanse
krijgers zoveel angst aan, dat ze in paniek op de vlucht
sloegen. De hoofden van Tobasco boden toen slavinnen en gouden
sieraden aan en smeekten om vrede. Cortez had de meeste
belangstelling voor het goud, en op zijn vraag waar het vandaan
kwam, wezen de Indianen naar het westen en noemden Mexico.
Daar zeilde Cortez dan ook spoedig heen. Korte tijd later kwam
hij aan in het Aztekenrijk, waar Montezuma II regeerde. Toen
deze op de hoogte was gebracht van de landing van de wonderlijke
vreemdelingen met hun bleke gelaatskleur, hun zwarte baarden en
hun beheersing van donder en bliksem, wist hij niet wat het
ermee moest doen. Waren het goden of waren het voorboden van de
ondergang van zijn rijk, wat sterrenkundigen voorspeld hadden.
Montezuma besloot een afwachtende houding aan te nemen, en
verbood de Spanjaarden Tenochitlan te betreden. Cortez liet zich
hierdoor echter niet afschrikken. Hij liet zijn troepen naar
deze stad oprukken. Na een beleg van drie maanden moesten de
Azteken zich overgeven, uitgeput door honger en geplaagd door
ziekten. In nog een drie jaar tijd was het eens zo trotse
Aztekenrijk ten val gebracht. (foto : beeldje van een
Maya-Indiaan)