Indische olifant
Groep : op het land levende
zoogdieren
De
Indische olifant is een imposante, intelligente
reus en het grootste op land levende dier in
Azi�. Hij kuiert graag in kleine kuddes door het
woud, op zoek naar verse weiden voor zijn strikt
vegetarisch dieet. Hij is niet zo groot als zijn
Afrikaanse neven en heeft kleinere oren. Ooit
kwam de Indische of Aziatische olifant op het
continent veel voor, maar nu alleen nog in een
paar gebieden in Zuid- en Zuidoost-Azi�. De
olifant werkt van oudsher samen met de mens bij
de houtkap en wordt als vervoermiddel gebruikt.
De Aziatische olifant sterkt in het wild bijna
uit. Hij leeft in de dichtstbevolkte gebieden
ter wereld, waar het aantal mensen flink groeit.
Omdat er woud is gekapt voor de landbouw, zijn
de olifanten hun leefgebied en hun traditionele
migratieroutes kwijtgeraakt. Daarop gingen ze
gewassen plunderen, wat tot problemen met de
boeren leidde, wat weer tot politieke druk heeft
geleid om ze uit bewoonde gebieden te weren.
Er wordt ook illegaal op olifanten gejaagd voor
ivoor en vlees. Er zijn veel
natuurbeschermingsprojecten die toezicht houden
op de olifantenpopulaties en de illegale handel.
Ook wordt getracht om conflicten met lokale
bevolkingen te verminderen. In Thailand, waar
houtkap nu verboden is, zijn veel tamme
olifanten met hun mahouts of verzorgers
veroordeeld tot de bedelstaf en velen overleven
dat niet.
Indische olifanten leven met hun jongen in
kuddes van drie tot veertig vrouwtjes. De oudere
mannetjes leven solitair, terwijl de jongere
zich aansluiten bij vrijgezellengroepen. Het
oudste vrouwtje is verantwoordelijk voor de
veiligheid van de kudde en leidt die elke dag
naar verse weiden en water. Olifanten hebben
geen zweetklieren, dus moeten ze zich baden,
zich in de modder rollen of stof over zich heen
blazen om af te koelen.
Communiceren doen ze via aanraking, zien, geur
en geluid. Ze beschikken over een reeks
geluiden, van piepjes tot luid getrompetter, en
begroeten elkaar door hun slurven te
verstrengelen, elkaar ermee te besnuffelen en
zelfs te strelen. Omdat het prima zwemmers zijn,
zwemmen of lopen ze soms onder water, waarbij
hun slurf als snorkel dient.
Een pasgeboren olifant is behaard, heeft een
kleine slurf en staat al na een half uur,
waggelend, op zijn poten. Hij zwaait zijn slurf
achterover en gebruikt dan zijn mond om aan de
tepels tussen de voorpoten van zijn moeder te
drinken. Olifantenjongen groeien snel en zijn
heel nieuwsgierig. Als ze wat meer
zelfvertrouwen krijgen, spelen ze met andere
jonge dieren van de kudde.
De vrouwtjes in een kudde krijgen vaak ongeveer
gelijktijdig jongen en zorgen er samen voor.
Zolang de kalveren klein zijn, komt de kudde
maar langzaam vooruit. De jongen houden hun
moeders staart met hun slurf vast. Hoewel de
kleintjes zo'n achttien maanden gezoogd worden,
eten ze al na een paar maanden gras. Ook eten ze
de mest van hun moeder op, waarin bepaalde
bacteri�n en voedingsstoffen zitten die helpen
bij de vertering van cellulose.
|