Rubriek :
Historische figuren
Ingmar Bergman
Bergman, Ingmar,
(voluit: Ernst Ingmar) (Uppsala 14 juli 1918), Zweeds toneel- en
filmregisseur, tevens toneel- en scenarioschrijver, werkte als
regisseur en directeur bij diverse theaters in Zweden, o.m. bij
het Dramatisch Theater in Stockholm. Tussen 1944 en 1946 schreef
hij scenario's voor Svensk Filmindustri en in 1944 was hij
assistent-regisseur bij Alf Sj�bergs Hets.
In T�rst (Dorst, 1949) behandelt hij voor het eerst de
ervaringen van vrouwen, vooral wat betreft hun eenzaamheid. Op
vaak cynische wijze houdt Bergman zich in veel van zijn films
met dit thema bezig. In de jaren zestig analyseerde hij steeds
dieper de psyche van vrouwen, o.a. in Tystnaden (De grote
stilte, 1963), Persona (Maskers, 1966) en Viskingar och rop (Cries
and whispers, 1972). Zijn onderzoek naar de man-vrouwrelatie
resulteerde in 1974 in Scener ur ett aektenskap (Sc�nes uit een
huwelijk), een zesdelige televisieserie, die later ook als
bioscoopfilm werd uitgebracht.
Zijn pessimistische visie op maatschappij en menselijke
betrekkingen en de rol die de kunstenaar zou kunnen en moeten
vervullen in de maatschappij komen o.a. tot uiting in Gycklarnas
afton (De spullenbaas, 1953), Vargtimmen (Het uur van de wolf,
1966) en En passion (1966). De religieuze opvattingen van
Bergman, die de zoon is van een luthers predikant, komen het
sterkst naar voren in Det sjunde inseglet (Het zevende zegel,
1957), Smultronst�llet (Wilde aardbeien, 1957) en Jungfruk�llan
(De maagdenbron, 1960), waarin het onverzoenlijke zwijgen van
God geaccentueerd wordt.
Omdat het publiek in zijn films vooral de metafysische en
filosofische aspecten wilde zien, werden de komische en
po�tische zijden in zijn werk ondergewaardeerd. Het theater en
theatrale elementen zijn een terugkerend onderdeel in de
structuur van zijn films.
In 1965 ontving Bergman de Erasmusprijs, in 1976 de Goetheprijs
van de stad Frankfurt. In datzelfde jaar verliet hij - na
beschuldigd te zijn van belastingschulden - Zweden en vestigde
zich in M�nchen. Twee jaar later keerde hij naar zijn vaderland
terug. In M�nchen maakte hij in 1977 The serpent's egg (Het
slangenei), over Duitsland in het begin van de jaren twintig. In
1983 besloot hij het filmen vaarwel te zeggen en nadien legde
hij zich toe op theater en televisie.
In 1987 publiceerde hij de autobiografie Laterna magica en drie
jaar later zijn filmmemoires Bilder. Over het leven van zijn
ouders schreef hij in 1993 een roman (Eng. titel: The best
intentions), in hetzelfde jaar verfilmd door de Deense cineast
Bille August.