Rubriek :
Poolgebieden
Insecten in de toendra
In
de zomermaanden krioelt het in het noordpoolgebied niet alleen
van de bloemen, maar ook van de ontelbare insecten. Ten zuiden
van de boomgrens treft men dan zo�n 10.000 soorten aan. Ten
noorden van het bosland zijn het er 500, waarbij de korte duur
van de zomer er de oorzaak van is dat sommige insecten
verscheidene jaren nodig hebben om het proces van eitjes tot
ontpopping te voltooien. Onder de insecten zijn de vliegen het
talrijkst, zowel in aantal als in soorten. Op de tweede plaats
komen de wortelmaden, waarvan de larven hun voedsel onttrekken
aan de wortels van de planten. Muskieten vormen de op twee na
grootste groep. Daarnaast hebben we de groteske langpootmuggen,
de schitterend gekleurde zweefvliegen, de vleesvliegen (waarvan
de eitjes hun voedsel aan kadavers onttrekken), de horzels en de
paardenvliegen (die kariboes aanvallen).
Op de tweede plaats in de rij van groepen insecten komen de
parasitaire insecten, waarvan de larven zich dik eten aan de
larven van vlinders, motten, zaagwespen en vliegen. De bijen die
in het noorden voorkomen zijn een soort hommels. Alleen de
koningin overleeft de winter; de mannetjes en de werkbijen
sterven allemaal in de herfst. Ook vlinders komen in grote
getalle voor. Deze hebben beslist de interesse van de vroegere
noordpoolreizigers gewekt, want in het Brits Natuurkundig Museum
van Londen kan men nog steeds de exemplaren bewonderen die door
Ross, Franklin en andere poolavonturiers zijn meegebracht.
Zelfs kevers treft men hier aan. Dat zijn dan de landkevers,
waterkevers, roofkevers,aaskevers en zilvervisjes. Verscheidene
soorten vlooien zoeken onderdak bij hazen, lemmings, eekhoorns,
wezels en zelfs meeuwen.