Orde van de insecteneters
De
insecteneters zijn kleine zoogdieren, die alleen
bij uitzondering ��n meter lang zijn. De
solenodon die op Cuba voorkomt is negentig cm
lang, de staart van dertig cm meegerekend. De
meeste insecteneters zijn echter zelfs kleiner
dan een muis. Zo is de Etruskische wezel slechts
zes cm lang. Sommige insecteneters hebben heel
lange poten en andere zeer korte. De meeste
insecteneters leiden een nachtleven. Sommige
zijn uitgesproken boomdieren (vb.
boomspitsmuizen) en andere leven voornamelijk op
de grond. Ze hebben sterk ontwikkelde voorpoten
met zeer stevige nagels en naar achteren
gerichte voetzolen, zodat ze goed kunnen graven
en wroeten. Weer andere insecteneters zijn goede
springers, met langere achterpoten dan de
voorpoten. Er zijn ook soorten insecteneters die
in het water leven, zoals de otterspitsmuizen.
Er zijn insecteneters met dicht opeenstaande
zachte haren zoals de mol, en andere met scherpe
stekels, zoals de egel. Ze hebben een volledig
gebit, met tanden die scherpe knobbels en
insnijdingen vertonen. Het aantal tanden
verschilt zeer sterk per familie. De
gebitsformule voor de mollen is 3143/3143.
Insecteneters zijn zeer vruchtbaar en kunnen per
keer wel zestien jongen baren, zoals de tenrek
van Madagascar. Tot de orde van de insecteneters
behoren ook enkele giftige soorten.
Insecteneters komen overal op aarde voor,
behalve in Australi�.
De orde van de insecteneters omvat ongeveer
tachtig geslachten met zeer vele soorten.
|