Rubriek :
Dier - algemeen
De invloed van de mens
De
mens heeft al sedert de dagen van het Romeinse Rijk de
Afrikaanse dierenwereld geplunderd. De Romeinse arena's waren
goed voorzien van veel Afrikaanse diersoorten, die in Europese
ogen zeer ongewoon waren. Voor die tijd joegen de oude Grieken
al op olifanten. Het gemakkelijk te bewerken ivoor was ideaal
voor het overdekken van de enorme standbeelden die de Grieken
maakten. Men bleef het ivoor door de jaren heen gebruiken voor
het maken van verschillende voorwerpen zoals meubels,
muziekinstrumenten, sieraden, wetenschappelijke instrumenten en
kunsttanden. De oostkust van Afrika werd bekend als de
Ivoorkust, omdat de handelaars vandaar de slagtanden
verscheepten die aan talloze olifanten het leven hadden gekost.
De Arabische handelaars vonden een manier om twee vliegen in ��n
klap te slaan : ze maakten in het binnenland Afrikanen tot
slaven, lieten hen de olifanttanden naar de kust dragen en
verhandelden zowel de slaven als de olifanttanden.
De olifanten wisten echter deze aanslagen op hun bestaan het
hoofd te bieden. Het was voor de mens moeilijk om met ouderwetse
wapens grote aantallen van deze enorme olifanten te doden.
Bovendien vonden de intelligente olifanten al gauw manieren om
de jagers te ontwijken. De olifant en alle andere Afrikaanse
dieren werden pas met uitroeiing bedreigd na 1600, toen de
Hollanders zich aan de Kaap vestigden en met name toen deze
kolonisten geweren gingen gebruiken.
Op de neushoorn werd en wordt veel jacht gemaakt om zijn hoorn,
die wordt gebruikt voor het maken van een zogenaamd middel om de
potentie te bevorderen. Op de neushoorn wordt vrijwel
uitsluitend gejaagd door stropers. Het voortbestaan van de
breedlip-neushoorn wordt momenteel ernstig bedreigd. De
puntlip-neushoorn heeft zich tot voor kort aardig weten te
handhaven, maar neemt nu door stroperij snel in aantal af.
De vroege Europese kolonisten waren onvermoeibare jagers. Ze
troffen in zuidelijk Afrika een waar jagersparadijs aan :
onvoorstelbaar grote kudden dieren die leefden in de enorme
grasvlakten. In 1800 was de blauwbok-antiloop uitgeroeid en in
1883 stierf de laatste quagga, een bruinachtige, gedeeltelijk
gestreepte zebra, in Artis te Amsterdam. Indien de dierentuinen
zich hun taak tot behoud van bedreigde diersoorten na 1800 net
zo bewust waren geweest als vandaag de dag, dan zouden ze de
quagga misschien voor uitsterven hebben kunnen behoeden. Het
waren de dierentuinen die later de wisent, het Pater Davidshert
en het Przewalskipaard hebben gered.
Er waren kolonisten die alles wat bewoog afslachtten, maar er
waren ook mensen die inzagen dat het noodzakelijk was de dieren
te beschermen. In 1898 werd het eerste Afrikaanse wildreservaat
gesticht : het Paul Krugerpark. Sindsdien zijn er overal in
Afrika vele andere wildparken en reservaten opgezet. Ze trekken
toeristen aan en zijn daardoor een belangrijke bron van
inkomsten voor de Afrikaanse landen geworden. Het besturen van
de wildparken is geen eenvoudige zaak. Men moet ervoor zorgen
dat er niet teveel toeristen komen en men moet proberen het
stropen tegen te gaan. En het is niet alleen de mens die een
bedreiging voor de dieren vormt. Ook de dieren zelf brachten
soms het natuurlijk evenwicht in een park in gevaar en daardoor
zichzelf, al was ook hier uiteindelijk de mens de oorzaak. Dat
was bijvoorbeeld het geval in de nationale parken in Oost-Afrika.
Grote aantallen olifanten verlieten de gevaarlijker omringende
gebieden en verzamelden zich in de parken. Ze vernietigden
zoveel van de planten en bomen, dat de parken veranderden in een
kale woestenij. De olifanten en andere dieren stierven van de
honger en een aantal moest wordt afgeschoten. Er waren twee
factoren die de vijandige mens in toom hielden en die zo hebben
bijgedragen tot het behoud van de dieren in Afrika.
De eerste factor was dat het uiterst moeilijk was om in het
Afrikaanse binnenland door te dringen, omdat de rivieren met hun
talloze watervallen en stroomversnellingen voor de kolonisten
vele jaren lang onbevaarbaar bleven. In die jaren zouden anders
ongetwijfeld miljoenen dieren zijn afgeslacht.
De tweede factor was het bestaan van de Ts�ts�-vlieg, de
overbrenger van de gevreesde slaapziekte, die dodelijk is voor
mensen en hun vee.