Rubriek :
Historische figuren
Ivo Michiels
Michiels, Ivo,
pseudoniem van Rik Ceuppens (Mortsel 8 jan. 1923), Belgisch
Nederlandstalig schrijver, was laborant, journalist en werkte in
een uitgeversbedrijf. Hij was medeoprichter van Golfslag
(1946-1950) en De Tafelronde (1953), redacteur van Randstad en
directeur van het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Hij is ook
filmcriticus en cineast (Meeuwen sterven in de haven, 1955; met
R. Kuijpers en R. Verhavert; Met Dieric Bouts, 1975, met A.
Delvaux). Zijn eerste werken waren in traditionele trant
geschreven en reflecteerden de mentaliteit van onmacht, schuld
en walging van de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Met de
symbolische roman Het afscheid (1957; verfilmd d. R. Verhavert,
1966) keerde hij zich van de traditionele literatuur af en in
Journal brut (1958) sloeg hij de weg van het experimentele proza
in, dat bewustwording in taalstructuur nastreeft. Michiels
ontwierp een vierdelige cyclus van werken In den beginne was het
woord, waaruit het verhaal als intrige van tevoren gebannen was
en het personage geleidelijk verdween. Ieder deel is rondom een
thema gebouwd. In Het boek alfa (1963) is dit de aarzeling (of
de twijfel) en is de 'hij' een soldaat die op wacht staat bij
het uitbreken van de oorlog. Orchis militaris (1968) heeft als
thema het geweld en verscheidene, verwisselbare 'hij's'. Beide
werken ontstijgen aan het concrete en de overgangen van
werkelijkheid naar droom en herinnering zijn talrijk. Het
psychologisme en het latent aanwezige verhaalelement nemen
langzamerhand af en worden door een syntactisch proces
vervangen. Het thema van Exit (1971) is het systeem; van een
personage, zelfs maar als referentiepunt, is geen spoor meer te
bekennen, evenmin als van een verhaalelement. Er zijn alleen nog
stemmen. Centraal staat de taalarbeid, in zulke mate dat Exit
bestemd is niet als lectuur maar als compositie van een tekst
met vari�rend taalgebruik, dat de volzin en op sommige plaatsen
het alfabet ontbindt en formules en tekens inschakelt, in de
eerste plaats ten behoeve van de zich steeds vernieuwende
schrijver. Dixi(t) (1979), rondom de dood van de moeder en de
wil tot leven van de zoon, verrast door het herstel van het
verhaalelement, verwerpt echter de rechtlijnigheid en blijft
toch in hoofdzaak 'tekst', d.i. taalcreatie. De stijl van
Michiels is vaak lyrisch en wijst op een persoonlijk engagement,
dat berust op een autobiografische binding. In 1983 verscheen De
vrouwen van de aartsengel, het eerste boek van de Journal
brut-cyclus, die, zoals Michiels aankondigde, uit tien delen zal
bestaan. Samen met dit eerste boek, waarin de vrouwen (de
moeder) centraal staan, vormen Het boek der nauwe relaties
(1985; met het vaderbegrip als centraal motief) en Vlaanderen,
ook een land (1987; de geboortestreek) de sokkel waarop, vanuit
alchemistische principes, de zeven overige boeken zullen worden
gevestigd. Het eerste van het heilige zevental heet Prima
materia (1989) en roept, via vaak concrete herinneringen, de
gedrevenheid naar het woord op. In 1991 verscheen het tweede
deel, Ondergronds bovengronds, waarin het water als bron van
leven centraal staat. Het zesde, Schildwacht/schuldwacht (1993),
is het boek van het vuur, symbool van de vernietiging (oorlog en
machtsmisbruik), maar ook van de zuivering en de regeneratie.
Het zevende boek, Daar komen scherven van (1995), dat bestaat
uit een aantal autobiografische verhalen, is een hommage aan de
avant-gardekunst uit Michiels' gevechtsjaren.
In 1977 werd hij voor zijn scenarioroman Een tuin tussen hond en
wolf (1977; verfilmd d. A. Delvaux) bekroond met de
Driejaarlijkse Staatsprijs voor Verhalend Proza; in 1990 kreeg
hij de Emiele Bernheim-prijs voor zijn hele oeuvre. en in 1993
de Driejaarlijkse Prijs van de Vlaamse Gemeenschap ter bekroning
van een schrijversloopbaan.