Jachtluipaard
Groep : op het land levende
zoogdieren
Jachtluipaarden
zijn uitmuntende sprinters, de snelste dieren
van de wereld op het land. In een korte
uitbarsting van extreme snelheid zijn ze op het
land elk ander dier te vlug af. Het
jachtluipaard ziet er anders uit en beweegt
anders dan de meeste grote katachtigen. Met zijn
lange lijf en poten kan hij rennen als een
hazewindhond. Jachtluipaarden lijken eigenlijk
veel meer op honden : ze hebben stompe klauwen
met niet-intrekbare nagels, en blaffen zelfs. De
meeste jachtluipaarden zijn te vinden in de
graslanden en woestijngebieden van Afrika. In
Azi� leven er nog slechts enkele tientallen.
Hij jaagt op hazen, pluimvee, gazellen en
antilopen. Hij jaagt overdag, alleen of in
groepjes, en besluipt zijn prooi tot op enkele
meters, om dan in een verbijsterend tempo een
sprint van twintig tot dertig seconden in te
zetten, waarbij hij een snelheid van meer dan
110 kilometer per uur kan bereiken. Als hij
dichtbij is haalt hij met de haakvormige teen
aan ��n van de voorpoten uit naar de poten van
zijn prooi zodat deze zal struikelen. Hij sluit
zijn kaken om de keel en brengt het slachtoffer
door verstikking om het leven. Toch raakt het
jachtluipaard zijn maaltje vaak kwijt. Terwijl
hij uitrust van de jacht komen aaseters als
hyena's en soms zelfs leeuwen, waartegen hij
niet is opgewassen, zijn eten stelen.
Jachtluipaarden planten zich het gehele jaar
voort. De vrouwtjes zijn rond hun tweede jaar
geslachtsrijp. De dracht duurt ongeveer 90 tot
95 dagen, waarna nesten van maximaal zes, nog
blinde welpen worden geboren. Die zijn een
makkelijke prooi voor andere roofdieren.
Aangenomen wordt dat hun lange, grijze babyvacht
als camouflage dient tussen het gras en moet
lijken op de kleuren van de wrede honingdas, of
de ratel, om jagers af te schrikken. Toch vallen
veel welpen ten prooi aan andere grote katten en
hyena's. Ze blijven ongeveer achttien maanden
bij hun moeder, die ze leert jagen. Als ze hen
na die tijd verlaat om zich weer voort te
planten, blijft het hele nest gewoonlijk nog een
tijdje bij elkaar.
De sociale structuur waarin jachtluipaarden
leven, is ongewoon. Vrouwtjes zonder jongen
leven meestal op zichzelf. Mannetjes daarentegen
hebben vaak een levenslange band met hun
broertjes uit het nest. Solitair levende dieren
zwerven gewoonlijk rustig rond door een gebied
dat wel 1500 vierkante kilometer kan beslaan. De
groepjes die uit uitsluitend mannetjes bestaan,
blijven meestal dichter bij huis en hebben de
neiging sterk territoriaal gedrag te vertonen.
Jachtluipaarden grommen en brullen niet, maar
maken een vogelachtig tjirpend geluid. Ze blazen
en sissen als ze boos zijn en spinnen als ze
tevreden zijn. Soms brengen ze een schel,
jankend of blaffend geluid voort.
Het aantal jachtluipaarden neemt af. Hun
natuurlijke omgeving wordt steeds kleiner, er is
minder prooi voorhanden en door inteelt worden
ze zwakker. In Azi� zijn er nog zestig stuks en
men schat dat er verspreid over heel Afrika nog
ongeveer 12.000 zijn.
|