Rubriek :
Historische figuren
Jan de Oude
(Dillenburg 22 nov.
1535 - aldaar 8 okt. 1606), graaf van Nassau, Katzenelnbogen en
Diez, tweede zoon van Willem de Rijke en Juliana van Stolberg,
aanvaardde krachtens een familieakkoord van 1544 bij de dood van
zijn vader in 1559 samen met zijn broers Lodewijk, Adolf en
Hendrik de regering over de Nassause erflanden; door het
overlijden van deze broers werd hij alleenheerser. Aanvankelijk
lutheraan, ging hij in de winter van 1570-1571 met heel het
Nassause gezin over tot het calvinisme, waarvan hij voortaan een
krachtig en intolerant bevorderaar was. Evenals de meeste
jongere zoons van de kleine Duitse vorstenhuizen legde Jan van
Nassau zich toe op het oorlogsbedrijf, waartoe hij echter de
begaafdheid miste. Met alle andere zoons uit het ouderlijk gezin
en enige verwanten stelde hij zich ten dienste van zijn broer
Willem van Oranje bij diens militaire ondernemingen van 1568,
1572 en 1574 in de Nederlanden. De schaduwlandvoogd Matthias van
Oostenrijk benoemde hem in 1578 tot stadhouder van Gelderland,
onder protest van twee van de vier Gelderse kwartieren. Hij
verwierf vaste voet in het kwartier van Arnhem en voerde daar,
tot misnoegen van zijn broer Willem, met harde hand het
calvinisme in, maar stuitte op krachtig verzet toen hij in dat
van Nijmegen hetzelfde ondernam; bij de meerderheid van de
Gelderse adel maakte hij zich gehaat. Hij zette zich energiek in
voor de totstandkoming van de Unie van Utrecht. De allengs,
vooral door Jans militante bevordering van het calvinisme,
ontstane verwijdering tussen de broers, een hooglopend
ongenoegen met de Staten van Gelderland op grond van zijn
financi�le pretenties en spanningen in de familie te Dillenburg
noopten hem in juni 1580 het stadhouderschap neer te leggen. Hij
eiste een bedrag van bijna 11 miljoen gulden als
schadeloosstelling; na lange onderhandelingen zegden de
Staten-Generaal hem 645!000 gulden toe; dit bedrag is bij
gedeelten tussen 1594 en 1624 aan hem en zijn erfgenamen
uitbetaald. Jan van Nassau was driemaal gehuwd: eerst met
Elisabeth van Leuchtenburg (1559-1579), vervolgens met Kunigunde
van Palts-Zimmern (1580-1586) en uiteindelijk met Johanetta van
Sayn-Wittgenstein (van 1586 tot zijn dood); in totaal had hij 24
kinderen. Hij is de stamvader van het Nederlandse koningshuis.