Rubriek : De
mens -
geschiedenis
Japan : het oosterse
Wirtschaftswunder
Nadat
Japan op 2 september 1945 de capitulatie had getekend, werd
generaal MacArthur ( 1880-1964) bevelhebber van de
Amerikaanse bezettingstroepen. Hij kreeg de opdracht in het land
een democratie te vestigen. In mei 1947 trad er in Japan een
nieuwe, door Amerikaanse rechtsgeleerden opgestelde grondwet in
werking. De keizer mocht dan wel aanblijven (zie foto :
keizer Hirohito), maar van zijn absolute macht en van
zijn goddelijkheid bleef niets over. Voortaan was hij nog
slechts een symbool van de staat en van de eenheid van het
Japanse volk. Krachtens de grondwet werd algemeen kiesrecht
ingevoerd, dat voor het eerst in de geschiedenis van Japan ook
voor vrouwen gold. De verkiezingen leverden van 1952 tot 1968
uitsluitend rechtse, behoudende regeringen op. Behalve dat Japan
democratisch heropgevoed moest worden, wilden de Amerikanen ook
dat het zowel in militair als in economisch opzicht een
ondergeschikte rol zou blijven vervullen. Dit standpunt moest
echter al spoedig worden herzien.
De tegenstellingen tussen het Oostblok en het Vrije Westen
werden steeds scherper. Ook de Chinese Revolutie droeg hiertoe
bij. Daarom herkreeg Japan zijn onafhankelijkheid bij het
Vredesverdrag van San Francisco van 1951. Bovendien mocht Japan
een eigen leger oprichten. Wel bleven er, net als in
West-Duitsland, Amerikaanse troepen gelegerd. Zo werd Japan
opgenomen in het systeem van de Containment (in bedwang houden
van het communisme).
Het razendsnelle economische herstel van West-Duitsland na de
Tweede Wereldoorlog had van zich doen spreken als het
Wirtschaftswunder, het Economisch Wonder. Japan herstelde zich
in economisch opzicht op dezelfde formidabele wijze. In drie
jaar tijd was het nationale inkomen, dat is het inkomen van het
Japanse volks als geheel, verdrievoudigd. Het land vervaardigt
thans de modernste technische producten van hoogwaardige
kwaliteit. Op het gebied van de scheepsbouw, de productie van
kunstzijde en de vervaardiging van transistors staat Japan als
nummer ��n op de wereldranglijst.
In 1977 bedroeg de jaarproductie aan auto's 1,7 miljoen stuks.
Door middel van landbouwhervormingen kreeg vrijwel iedere boer
een eigen stuk land, wat een aansporing was voor een grotere
productie. Een de landbouwproductie steeg, mede door betere
landbouwmethoden, zozeer dat Japan met zijn toch zeer grote
bevolkingsdichtheid voor het eerst kon uitvoeren. De Japanse
ondernemers geloven in de industri�le uitbreiding en zijn
daardoor bereid steeds opnieuw grote investeringen te doen. Het
Japanse geld blijft daardoor binnen de eigen grenzen en behoefte
aan vreemd geld is er nauwelijks.
Slechts twee procent van het industrie-kapitaal bevindt zich in
Amerikaanse handen. Een zwak punt in het geheel is, dat Japan
zeer arm is aan grondstoffen. Stijgen de prijzen hiervan, zoals
bijvoorbeeld in sterke mate met de aardolie is gebeurd, dan moet
het land ook steeds meer uitvoeren. Daartegenover staat, dat de
Japanner bereid is hard te werken, tegen een loon dat naar
westerse maatstaven gemeten bepaald laag is. Lage loonkosten,
een grote mate van vindingrijkheid, organisatietalent en inzicht
dat snelle technische vernieuwingen noodzakelijk zijn, geven
Japan een voorsprong op de rest van de ge�ndustrialiseerde
wereld.
Wat de buitenlandse politiek van Japan betreft, kan gezegd
worden dat er weliswaar meningsverschillen zijn met de Verenigde
Staten van Amerika, maar dat de betrekkingen niet slecht genoemd
kunnen worden. Met China hoopt Japan in de toekomst tot zeer
nauwe handelsrelaties te komen. De ��n miljard Chinezen vormen
natuurlijk een aantrekkelijk afzetgebied. Ook andere landen doen
pogingen om China als afzetgebied te krijgen. De uitermate
gunstige ligging van Japan ten opzichte van China zal het hun
niet gemakkelijk maken.