Rubriek :
Historische figuren
Jean-Baptiste Lully
Lully, Jean-Baptiste,
eigenlijk: Giovanni Battista Lulli (Florence of omgeving 28 nov.
1632 - Parijs 22 maart 1687), Frans componist van Italiaanse
afkomst, was de schepper van de nationale Franse opera. Hij
ontwikkelde dit genre vanuit het ballet (nog grotendeels in
Italiaanse stijl), via de pastorale en het com�die-ballet, tot
de trag�die en musique (vanaf 1673). Deze laatste vorm van
muziektheater werd door de combinatie van vele elementen als
recitatieven, aria's, kleine ensembles, koren, balletten,
instrumentale fragmenten (vaak ter begeleiding) en grootse
effecten via decors en kostuums tot een veelomvattend en
baanbrekend compositorisch genre.
Lully ging op 14-jarige leeftijd naar Frankrijk, waar hij als
gar�on de la chambre in dienst trad bij de prinses van
Montpensier. Weldra werd hij aan het prinselijk hof als violist
bij de huiskapel aangesteld, waar de zanger en componist M.
Lambert in praktijk zijn leraar werd. In 1653 werd hij door de
koning benoemd tot Compositeur de la Musique Instrumentale. Zijn
eerste composities in die functie waren divertissementen in
Italiaanse stijl. Zijn eerste grote succes als componist was het
Ballet des bienvenues (1655), waaraan hijzelf als acteur
meewerkte. Rond die tijd werd hij leider van het toen opgerichte
elite-orkest 'Les petits violons', dat na korte tijd de roem van
het grotere ensemble overschaduwde. De praal van het hofleven
bracht mee dat hij tussen 1655 en 1658 vnl. uitgebreide
balletten en divertissementen componeerde; in 1662 werd hij
benoemd tot Ma�tre de la Musique de la Famille Royale. Van 1663
tot 1673 werkte Lully nauw samen met Moli�re, met name in een
aantal com�dies-ballet, die zijn tweede scheppingsperiode
beheersen. Hij had echter een concurrent in de met koninklijk
privilege opgerichte Acad�mie d'op�ras van Perrin, waar werken
van Cambert veel succes hadden. Toen Perrin in moeilijkheden
geraakte, kocht Lully zijn privilege. In 1672 kreeg hij het
privilege tot het oprichten van een Acad�mie Royale de Musique.
Dit hield ook in dat hij opvoeringen van muziekdramatisch werk
in andere theaters moest goedkeuren, waardoor hij een
monopoliepositie kreeg. In 1673, het jaar van Moli�res
overlijden, begon de derde, laatste en belangrijkste fase in
Lully's oeuvre, die van de trag�die lyrique. Zijn librettist
werd Philippe Quinault. Bepaald door het samengaan van
Italiaans-muzikale invloeden, het hoge niveau van de Franse
dichtkunst en de geest aan het hof van Lodewijk XIV, kreeg deze
vorm van opera een eigen karakter en werd van grote invloed op
het genre elders (o.a. Henry Purcell en H�ndel). Ook zijn
composities in andere genres waren van belang voor de
ontwikkeling van de West-Europese muziek. Vooral de orkestmuziek
kwam door Lully als componist, instrumentalist en dirigent tot
grote bloei, bijv. in de vorm van de orkestsuites die bestonden
uit een ouverture en een reeks dansen. Lully's drie zoons, Louis
(1664-1734), Jean-Baptiste jr. (1655-1743) en Jean-Louis
(1667-1688), waren ook musicus en componist.