Rubriek :
Historische figuren
Jean de La Fontaine
La Fontaine, Jean de
(Ch�teau-Thierry 8 juli 1621 - Parijs 14 april 1695), Frans
dichter, is vooral beroemd geworden door zijn meesterlijke
fabels. In 1646 werd hij advocaat, later was hij houtvester en
jachtopziener (1652-1671). Zijn huwelijk (1647) met de 14-jarige
Marie H�ricart schijnt slecht te zijn geweest, al werd het pas
na 25 jaar ontbonden. In 1649 kwam hij in contact met Nicolas
Fouquet, die hem een jaargeld verschafte. Na diens val (1661)
bezorgde de hertog van Bouillon hem een betrekking bij
Marguerite de Lorraine, weduwe van de hertog van Orl�ans (1664);
uit die tijd stamt zijn vriendschap met Moli�re, Racine en
Boileau. Na de dood van de hertogin (1672) vond hij onderdak bij
Madame de La Sabli�re. Haar salon was een trefpunt van een
gem�leerd gezelschap van dichters, filosofen, geleerden en
'hommes de plaisir'. Omstreeks 1674 maakte hij, met Racine en
Boileau, deel uit van een groepje dichters onder protectie van
Madame de Montespan en haar zuster Madame de Thiange. Op hun
verzoek schreef hij voor Lully zijn Daphn�, dat echter door de
componist werd geweigerd. In 1683 werd hij gekozen in de
Acad�mie fran�aise. De laatste jaren van zijn leven, na de dood
van Mme de La Sabli�re, bracht hij door in het huis van
d'Hervart (1693-1695).
In 1668 verschenen de eerste zes delen van zijn Fables; voordien
had La Fontaine reeds in verschillende delen zijn Contes et
nouvelles gepubliceerd (1665, 1666, derde deel 1671). Ook Adonis
(1659, nwe. versie 1669), Le songe de Vaux (1665) en de
vertaling van Terentius' Eunuchus in verzen (1654) zijn van
vroeger datum. Zijn dichterlijk talent, dat reeds blijkt uit
zijn Contes, komt het sterkst naar voren in de Fables, hoewel
dit genre tijdens zijn leven niet als belangrijk werd erkend. In
de Fables, die teruggaan op o.a. Aesopus, Babrius en Phaedrus,
weet hij een harmonisch evenwicht te vinden tussen de
natuurlijke en de menselijke eigenschappen van de dieren. De
klassiek geworden fabels zijn in bijna alle talen van Europa
vertaald of bewerkt; in het Nederlands door J.J.L. ten Kate (De
fabelen van la Fontaine, 1871; fotomech. herdr. 1980), en deels
door Jan Prins (1941; vermeerd. herdr. o.d.t. De fraaiste fabels
van Jan de La Fontaine, 1946).