Rubriek :
Historische figuren
Jeanne d'Arc
Jeanne d'Arc (Domr�my,
dep. Vosges, 6 jan. 1412 - Rouen 30 mei 1431), bijgenaamd: La
Pucelle d'Orl�ans (De Maagd van Orleans), heilige, nationale
heldin van Frankrijk, werd geboren in een eenvoudig
landbouwersgezin in het hertogdom Bar als jongste naast drie
broers. De grote vroomheid van haar moeder, Isabella Rom�e,
manifesteerde zich al vroeg ook bij Jeanne, die reeds op
13-jarige leeftijd 'stemmen' beweerde te horen. Blijkbaar hebben
de militaire troebelen van de Honderdjarige Oorlog en de
tweespalt tussen de Armagnacs en de Bourguignons grote indruk op
haar gemaakt, toen deze in 1428 ook het Armagnac-gezinde
Champagne hadden bereikt. Jeanne achtte zich, via haar
'stemmen', door God geroepen om Frankrijk te bevrijden en de al
te passieve dauphin Karel te steunen tegen de
Engels-Bourgondische coalitie. In jan. 1429 vertrok zij, na de
bevelhebber van Vaucouleurs, de heer van Baudricourt, voor haar
plannen te hebben gewonnen, naar de dauphin, die toen te Chinon
verbleef, waar onder de koninklijke raadgevers groot wantrouwen
tegenover de van hekserij verdachte Jeanne heerste. Niettemin
wist zij de vorst te overtuigen van de (betwijfelde) wettigheid
van zijn geboorte en van de noodzaak van een harde, militaire
koers, tegen de wens van een deel van de hofhouding, die eerder
tot onderhandelen met de Bourgondi�rs geneigd was, in. Met een
beperkte legertroep rukte Jeanne naar de stad Orl�ans op, die ze
op 8 mei van Engelsen wist te zuiveren. De 'image' van de door
God gezonden, miraculeuze bevrijdster vond meteen in brede
kringen van de Franse bevolking weerklank en maakte het Franse
nationale bewustzijn weer levendig. Nieuw militair succes te
Patay op 18 juni, waardoor het Loire-gebied bevrijd werd,
versterkte dit gevoel. Het leidde tot nog ambitieuzer plannen,
nl. de mars naar Reims. Troyes en Ch�lons openden hun poorten
zonder verzet en op 16 juli kon de dauphin zijn intrede doen te
Reims, waar hij de dag nadien reeds plechtig in de kathedraal
tot koning Karel VII werd gekroond, terwijl Jeanne haar
standaard boven zijn hoofd hield. Karel viel echter spoedig in
zijn vroegere apathie terug. Aan Jeanne werden niet de nodige
militaire middelen verschaft om haar zegetocht voort te zetten
en haar beleg van Parijs op 8 sept. liep dan ook op een
mislukking uit. Teruggetrokken achter de Loire, gaf Karel VII,
tegen de zin van Jeanne, de voorkeur aan onderhandelen met de
hertog van Bourgondi�. In maart 1430 hernam Jeanne haar militair
optreden, maar ze werd, precies zoals haar 'stemmen'
voorspelden, gevangengenomen bij het ontzetten van Compi�gne op
23 mei. Na twee ontsnappingspogingen leverde de Bourgondische
leider Jan van Luxemburg haar uit aan de Engelsen, die haar op
25 dec. 1430 naar Rouen overbrachten, zonder dat Karel VII enige
poging deed om haar te redden. Op 21 febr. 1431 begon haar
proces, dat beoogde te onderzoeken of ze schuldig was aan
ketterij, maar dat in feite uitgroeide tot een politiek geding
rond de kernvraag van de aanspraken van de Franse en de Engelse
vorsten op de Franse Kroon. Om het optreden van de Engelsen in
Frankrijk te wettigen, was het wenselijk te bewijzen dat de
wijding te Reims, schijnbaar een goddelijke tussenkomst, in
feite duivelswerk was. Na enkele openbare zittingen, onder
voorzitterschap van Pierre Cauchon, bisschop van Beauvais, onder
wie Rouen ressorteerde, begon op 12 maart het geheime
inquisitieproces. Jeanne weerstond aanvankelijk de dagenlange
verhoren vrij goed, maar op 24 mei, onder bedreiging met de
vuurdood, herriep ze haar 'stemmen' en verklaarde zich bereid
voortaan vrouwenkleren te dragen, wat haar, als schismatieke,
een veroordeling tot levenslange gevangenisstraf opleverde. De
Engelsen wensten evenwel verder te gaan. Nadat men, door list,
haar ertoe had gebracht opnieuw mannenkleren aan te trekken,
werd het proces hervat en werd zij wegens recidive ter dood
veroordeeld. Ze stierf op de Place du Vieux March� te Rouen op
de brandstapel.
Het is duidelijk dat haar proces, ook vanuit scholastisch
standpunt gezien, zeer discutabel was: Jeanne had in een
kerkelijke gevangenis behoren te zitten en heeft pas in een
tweede fase bijstand gekregen van juristen; men hoorde haar uit
via de biecht en verwierp haar beroep op het Concilie van Basel.
Men ontlokte haar verkeerde antwoorden, met vragen die een
grotere theologische kennis vergden dan het eenvoudige meisje
normaal kon bezitten: zij stond geheel buiten de scholastieke en
mystieke gedachtenstromingen van haar tijd en was allerminst
besmet met de toen veel voorkomende 'bezetenheid van de duivel'.
Zij heeft haar 'stemmen' zelf min of meer vereenzelvigd met de
heilige Micha�l, Catharina en Margaretha. Haar mannelijk
uiterlijk en haar voorkeur voor mannelijke kledij, naar ze
beweerde ge�nspireerd door God, houden ongetwijfeld verband met
haar militaire roeping. Zij hield van omgang met jongere vrouwen
en cultiveerde de kuisheidscultus van Catharina van Siena.
Jeanne d'Arc was zeer emotioneel en humeurig, zelfs neurotisch.
Zij was geen militaire wonderdoenster; haar successen waren het
resultaat van realisme en gezond verstand, van haar koppig
godsvertrouwen en van de moed van deze 'fille au grant cuer'.
Pas in 1450 werd op verzoek van Jeannes moeder door paus
Calixtus III het proces herzien, wat op 7 juli 1456 tot
volledige rehabilitatie leidde. Na de aanvraag, in 1875, tot
canonisatie werd zij in 1894 eerbiedwaardig, in 1909 zalig en in
1920 heilig verklaard.
Zij wordt veelal afgebeeld als jonge vrouw in mannenkleren, met
harnas en lans, veelal te paard.