Rubriek :
Historische figuren
Jef Geeraerts
Geeraerts, Jef
(Antwerpen 23 febr. 1930), Belgisch Nederlandstalig schrijver,
verbleef van 1954 tot 1960 als assistent-gewestbeheerder in
voormalig Belgisch Kongo. In Belgi� teruggekeerd, schreef hij
enkele contesterende koloniale romans, waarvan Ik ben maar een
neger (1962) en Het verhaal van Matsombo (1966) reeds de
belangrijkste elementen bevatte die zijn profiel weldra
bepaalden. Geeraerts kwam plotseling in de belangstelling met
Gangreen I (Black Venus) (1968), dat om zijn soms lyrisch
tornadoproza imponeerde, maar waaromheen veel beroering
ontstond. Terwijl sommigen het boek als misselijkmakend
kolonialistisch van de hand wezen en anderen wegens de seksuele
geobsedeerdheid, pleitte Geeraerts voor een begrip van de
literatuur als individuele creatie, die de schrijver in staat
stelt zich van bepaalde trauma's te bevrijden. In Gangreen II
(De goede moordenaar) (1972) voltrok zich verder, rondom de
thema's geweld en seks, liefde en dood, een totale bevrijding
uit de westerse beschaving, die traumatiserend werkte op de
auteur, terwijl Kongo voor hem een bewustwording, een uitdaging
en een mythe was geworden. In Gangreen III (Het teken van de
hond) (1975), meer experimenteel van structuur, keek Geeraerts
op zijn jeugd terug. In Gangreen IV (Het zevende zegel) (1977)
bracht hij het genadeloze verhaal van zijn mislukte huwelijk.
Het ongebreidelde, ikzuchtige vitalisme, met schaduwen van angst
om verval en dood en de opstandigheid hiertegen, beheerst
grotendeels zijn proza, waaronder Tien brieven over liefde en
dood (1971) als document van een authentieke zoektocht naar
zichzelf bijzondere aandacht verdient. Geeraerts toonde zich ook
een vaardig verhalenschrijver in bundels als de De troglodieten
(1966) en Indian summer (1969), waarin avontuur, passie, geweld
en een drang naar vrijheid sterk op de voorgrond treden.
In 1979 verscheen zijn eerste misdaadroman, Kodiak .58, die nog
gedeeltelijk in het koloniale verleden werd gesitueerd. Het zou
de start zijn van een lange reeks speurders- en misdaadboeken,
waarvan De coltmoorden (1980, een politiethriller), De zaak
Alzheimer (1985, een politieke thriller over macht, corruptie en
geweld) en Het sigmaplan (1986, over het internationale
terrorisme) hoogtepunten van dit genre in de Nederlandse taal
zijn. Ook in de klassieke roman noir is hij een meester (Z 17,
1991).