Rubriek :
Historische figuren
Johan Daisne
Daisne, Johan,
pseudoniem van Herman Thiery (Gent 2 sept. 1912 - aldaar 9 aug.
1978), Belgisch Nederlandstalig schrijver, promoveerde in 1936
te Gent in de economische wetenschappen, was er parttime leraar
aan het normaal- en technisch onderwijs en van 1945 tot 1977
directeur van de Openbare Stadsbibliotheek. Hij was
medeoprichter van Klaver(en)-drie, Werk en Nieuw Vlaams
Tijdschrift. Zijn omvangrijk en verscheiden oeuvre vertoont een
verbluffende vaardigheid en staat in het teken van het magisch
realisme, dat de wereld en het leven wil uitbeelden als een
onverbreekbare eenheid van werkelijkheid en droom, die tevens
een bovenzinnelijke dimensie bezit. Paranormale verschijnselen
worden vaak aangewend en overigens onderscheidt zijn werk zich
door een constante symboliek en een duidelijke behoefte aan een
metafysische levensgrondslag. Vooral als romancier en novellist
is Daisne een innovator geweest, met name met zijn romandebuut
De trap van steen en wolken (1942), verder met zijn crisisroman
De man die zijn haar kort liet knippen (1948; verfilmd 1965 door
Andr� Delvaux) en verhalen als De trein der traagheid (in de
bundel Met dertien aan tafel, 1950; verfilmd 1968 door Andr�
Delvaux onder de titel Ce soir, un train). Samen met de
toneelstukken uit die jaren behoort deze productie tot de zgn.
romantische fase van Daisnes magisch realisme. Daarna is Daisne
overgegaan tot wat hij klassiek magisch realisme noemde, waarin
overlading van de polen werkelijkheid en droom vermeden wordt en
diverse werkelijkheden zo worden samengevoegd dat zij het leven
als permanent wonder weergeven: aldus o.a. in Lago Maggiore
(1957) en De neusvleugel der muze (1959), een virtuoze roman
waarin de film centraal staat, die beide de boodschap van
solidariteit, verantwoordelijkheid en liefde brengen, zij het
met veel zin voor betrekkelijkheid. Zijn lucide en snel proza
heeft veel te danken aan de film, die hij als de levendste van
alle kunstvormen beschouwde en waar hij mee dweepte. Hij
publiceerde verscheidene bundels 'filmatiek', d.i. een
essayistische benadering van de film. Hij stelde ook een
viertalig (Ned., Fr., Eng., Duits) Filmografisch lexicon der
wereldliteratuur (2 dln., 1971-1975, plus Suppl. 1978) samen.