Rubriek :
Archeologie
Archeologen
bevestigen Johannes-evangelie
Archeologische
vondsten in Jeruzalem zouden theologen die het
Johannes-evangelie ongeloofwaardig achten, tot nadenken moeten
stemmen. Dat is de mening van de Isra�l-deskundige Alexander
Schick in het Zwitserse maandblad Factum.
Vele theologen menen dat Johannes met het verhaal over de
genezing van een blindgeborene door Jezus bij de vijver van
Siloam (NBV Johannes 9: 1-41) geen historisch feit heeft
beschreven, maar het begrip Siloam alleen gebruikte om Jezus als
de ware gezant van God te bestempelen.
Vijver van Siloam
Bovendien stamt het waterbekken aan het einde van de 525 meter
lange Hiskia-tunnel, dat gewoonlijk wordt aangeduid als de
vijver van Siloam, uit de vierde eeuw en niet uit de tijd van
Jezus.
Volgens Schick toont onderzoek uitgevoerd ten zuidoosten van de
Tempelberg echter aan dat de evangelist Johannes correct bericht
heeft. Twee jaar geleden vonden archeologen de resten van de
echte vijver, ongeveer 50 meter van de traditionele vijver.
Totnogtoe zijn traptreden en twee hoeken van de vijver ontdekt.
Gevonden muntstukken dateren de vijver in de eerste eeuw voor
Christus. Later is de vijver uitgebreid door Herodes de Grote.
Jezus stuurde blinde naar vijver
Verdere opgravingen doen vermoeden dat het ten minste 70 bij 70
meter grote bekken als ritueel reinigingsbad werd gebruikt. In
de joodse literatuur werd aan het water in de vijver een helende
kracht toegekend. Daarom kon Jezus de blinde naar de vijver
sturen. Johannes heeft de gebeurtenis dus correct weergegeven,
meent Schick.
Om de werkelijke grootte van de vijver te bepalen moeten meer
opgravingen worden uitgevoerd. Een groot deel van de vijver ligt
echter onder de tuin van een Grieks-orthodoxe kerk, die geen
medewerking wil verlenen aan verder archeologisch onderzoek.
Collaborateurs
Waarschijnlijk vrezen zij problemen met Palestijnse moslims, die
aanwijzingen voor een vroege joodse bewoning van Jeruzalem
willen onderdrukken. Als het terrein aan het Isra�lisch
Departement voor Oudheidkunde verkocht zou worden, vrezen de
huidige bezitters om door radicale Palestijnen als
collaborateurs te worden aanzien.