Rubriek :
Historische figuren
John Locke
Locke, John
(Wrington, Somerset, 29 aug. 1632 - Oates, Essex, 28 okt. 1704),
Engels wijsgeer, kreeg te Oxford een traditionele opleiding in
de filosofie en wijdde zich daarna ook aan de studie van de
natuurwetenschappen en de geneeskunde.
In 1667 werd hij lijfarts en persoonlijk adviseur van Lord
Ashley, graaf van Shaftesbury; van 1675 tot 1679 verbleef hij in
Frankrijk. Nadat Shaftesbury in 1683 als balling was gestorven,
nam ook Locke uit vrees voor vervolging de vlucht en woonde tot
1689 in Nederland, vnl. te Amsterdam en Rotterdam.
Hij had een actief aandeel in de voorbereiding van de Glorious
Revolution van 1688 en tot 1700, toen hij zich wegens zijn
slechte gezondheidstoestand uit het openbare leven moest
terugtrekken, heeft hij de nieuwe Engelse monarchie met woord en
daad gesteund. Zijn laatste jaren bracht hij door op het
landgoed van Lady Masham in Oates.
Het belangrijkste wijsgerige geschrift van Locke is het Essay
concerning human understanding (1690), een onderzoek naar de
oorsprong, zekerheid en omvang van de menselijke kennis. Het
eerste boek bevat een uitvoerige kritiek op de leer van de
aangeboren begrippen. In het tweede boek wordt de stelling
verdedigd dat de onmiddellijke objecten van het menselijke
kennen, de idee�n, in laatste instantie alle uit de ervaring
stammen.
Locke maakt onderscheid tussen de idee�n van de zintuiglijke
ervaring en de idee�n van de reflectie. Sommige idee�n vertonen
een gelijkenis met datgene waardoor ze worden veroorzaakt; dat
zijn de idee�n van de primaire kwaliteiten als uitgebreidheid,
vorm, beweging, rust, getal. Andere idee�n hebben geen
gelijkenis met datgene waardoor ze worden veroorzaakt; dat zijn
de idee�n van de secundaire kwaliteiten als kleur, geluid, reuk,
smaak, warmte en koude, die als zodanig alleen in het bewustzijn
bestaan.
Verder onderscheidt Locke enkelvoudige idee�n en samengestelde
idee�n; de samengestelde worden onderverdeeld in idee�n van
zelfstandigheden, modi (modificaties en zelfstandigheden) en
betrekkingen. Het derde boek is gewijd aan problemen van taal en
betekenis; volgens Locke wordt de eigenlijke betekenis van een
woord gevormd door de idee die er in de geest van de gebruiker
mee correspondeert.
Het vierde boek ten slotte behandelt de kennis, die wordt
gedefinieerd als het waarnemen van de overeenstemming of de
strijdigheid tussen idee�n. Onderscheiden worden oordelen over
noodzakelijke betrekkingen tussen abstracte idee�n, die hetzij
op intu�tie berusten, hetzij op redenering, zoals de uitspraken
van de wiskunde en naar Lockes mening ook de zedelijke
uitspraken, en bestaansoordelen, die weer op intu�tie kunnen
berusten, zoals de kennis van het eigen bestaan, of op
redenering, zoals de kennis van het bestaan van God, of ten
slotte op zintuiglijke ervaring.
Tegelijk met het Essay (waarop Gottfried Wilhelm von Leibniz een
kritiek leverde in zijn Nouveaux essais sur l'entendement humain,
geschreven rond 1704, gepubliceerd in 1765) publiceerde Locke
Two treatises of government, waarin hij de opvatting van Sir
Robert Filmer, die het goddelijk recht van koningen op absolute
macht verdedigde, bestrijdt en zijn eigen theorie voordraagt van
een constitutionele monarchie die gebaseerd is op een sociaal
contract, waardoor de oorspronkelijke natuurstaat, waarin de
menselijke vrijheid alleen door de natuurwet is beperkt, wordt
opgeheven.
Locke verdedigt zowel de menselijke gelijkheid als het recht om
onbeperkt rijkdom te vergaren en gaat uit van een harmonie
tussen deugd en vrijheid. Wanneer echter de regering niet meer
op instemming berust of de zelfstandigheid van het parlement
aantast, bestaat, als laatste middel, het recht van opstand. In
eerdere geschriften bepleit hij absolute regeringsmacht, pas
later stelt hij tolerantie en instemming (consent) voorop.
In Some thoughts concerning education (1693) geeft Locke zeer
frisse en gezonde denkbeelden over de opvoeding, die van grote
praktische invloed zijn geweest. Voorts heeft hij verscheidene
geschriften op godsdienstig gebied gepubliceerd: zijn drie
brieven over de tolerantie (1689, 1690, 1692), The
reasonableness of Christianity (1695), met twee Vindications
(1695, 1697), en drie brieven aan de bisschop van Worcester,
Stillingfleet (1697, 1697, 1699).
Ook op het gebied van de economie heeft hij zich bewogen: in
twee geschriften (Some considerations of the consequences of the
lowering of interest and raising the value of money, 1692, en
Further considerations of the raising the value of money, 1695)
geeft hij een theorie van het geld en een geldpolitiek.
Locke heeft een diepgaande invloed gehad op de ontwikkeling van
de wijsbegeerte in Engeland en Amerika; zijn idee�n vonden
bovendien een grote verbreiding in Frankrijk, waar ze het
geestelijk klimaat van de revolutie van 1789 hebben helpen
voorbereiden.