Rubriek : De
mens - algemeen
De Juli-revolutie van het
jaar 1830
Lodewijk de
Achttiende (1814-1824), die in Frankrijk na de val van Napoleon
op de troon was gekomen, begreep dat hij niet volledig naar het
absolute koningschap kon terugkeren. Daarom voerde hij een
Charte of grondwet in. Weliswaar werd daarin het beginsel van de
regering door het volk afgewezen, maar er was een
volksvertegenwoordiging. Deze bestond uit een kleine groep rijke
burgers en grootgrondbezitters. Dit 'parlement' had het recht om
bij de wetgeving zijn stem te laten horen. De liberale
grondrechten van gelijkheid van allen voor de wet, vrijheid van
drukpers en vrijheid van godsdienst, waren in elk geval in de
grondwet opgenomen. In 1816 kwam er een volksvertegenwoordiging
waarin de meerderheid zeer gematigd was.
Een
geleidelijke ontwikkeling in democratische zin leek in het
verschiet te liggen. Helaas verstoorde een politieke moord deze
rustige gang van zaken. In 1820 probeerde een fanatiekeling,
Louvel genaamd, het huis Bourbon te laten uitsterven door Karel
Ferdinand, hertog van Berry, te vermoorden. Het bleek een
zinloze daad, want ruim zeven maanden later baarde de weduwe van
het slachtoffer een zoon, de latere graaf van Chambord. De
koningsgezinden noemden hem het kind van het wonder. Voor de
regering was de moord evenwel aanleiding de vrijheid van de
drukpers in te perken en het kiesrecht door een nog kleinere
groep te laten uitoefenen. De volksvertegenwoordiging was
spoedig in meerheid uiterst koningsgezind. Deze gezindheid zette
zich verder onder Karel de Tiende (1824-1830), die Lodewijk de
Achttiende opvolgde.
Karel X zocht nauwe aansluiting bij de machten van het Oude
Stelsel, namelijk de geestelijkheid en de adel. De edelen, die
tijdens de Revolutie hun goederen waren kwijtgeraakt, kregen een
schadevergoeding van in totaal ongeveer ��n miljard francs. Het
Franse volk was zeer ontstemd over het beleid van Karel Tien,
maar deze vorst bleek niet te stuiten. In 1830 benoemde hij een
zeer rechtse regering. Een door de volksvertegenwoordiging
aangenomen motie van wantrouwen was voor de koning alleen maar
aanleiding de volksvertegenwoordiging te ontbinden. De daarop
volgende verkiezingen brachten evenwel mensen in de
volksvertegenwoordiging die zich nog scherper tegenover Karel
Tien opstelden. Toch wilde de koning niet wijken. Met het
argument dat de veiligheid van de staat in gevaar was, vaardigde
hij de Juli-ordonnanties uit. Deze bepaalden dat de nog niet
bijeengekomen volksvertegenwoordiging weer was ontbonden, dat de
vrijheid van drukpers was ingetrokken en dat het kiesrecht nog
verder was ingeperkt. Met deze ordannanties was de Charte of de
grondwet, in feite buiten werking gesteld. De journalisten
Thiers en Armand Carrel plaatsten zich aan het hoofd van de
oppositie.
Heel Parijs was in staat van Revolutie.
Karel Tien trok haastig de Juli-ordonnanties in, maar het was al
te laat. Men eiste dat de republiek werd uitgeroepen. Dat ging
de volksvertegenwoordiging, voornamelijk bestaande uit leden van
de gegoede burgerij die zelf het heft in handen wilden houden,
te ver. Lodewijk Filips van Orl�ans werd tot koning uitgeroepen.
Karel Tien week uit naar Engeland, waarmee het huis Bourbon in
Frankrijk had afgedaan.
De Parijse Juli-revolutie van 1830 vond haar weerslag in heel
Europa. In de Zuidelijke Nederlanden kwam het volk in opstand,
net als in Polen. In verschillende Duitse en Italiaanse staten
kwamen revolutionaire bewegingen op gang. Ook in Zwitserland
ontstonden er moeilijkheden, die uiteindelijk leidden tot een
liberaler bewind in een aantal kantons. In Spanje brak, toch ook
nog als gevolg van de Juli-revolutie, in 1833 de Carlistenoorlog
(1833-1840) uit. Ook in Engeland begonnen hervormingen op gang
te komen.
In het nieuwe koninkrijk der Nederlanden was koning Willem I
gaan heersen als een verlicht despoot. De grondwet had de
volksvertegenwoordiging weinig en de koning veel macht gegeven.
De koning breidde zijn macht door enkele wetten nog aanzienlijk
uit. De bewoners van het Noorden vonden dat allemaal wel goed,
maar in de Zuidelijke Nederlanden - waar het liberalisme nogal
wat aanhangers had - was men niet zo erg gelukkig ermee. Eind
augustus 1830 vonden in Brussel wat onregelmatigheden plaats.
Deze waren vooral op gang gebracht door teleurgestelde
republikeinen. Door de slechte economische toestand en een paar
ongelukkige regeringsmaatregelen waren de armen zeker tot
protest en opstand bereid. De gegoede burgerij richtte een
burgerwacht op om de orde te handhaven. Deze kweet zich goed van
haar taak, maar nam wel demonstratief de Brabantse kleuren
zwart-geel-rood aan. De burgers besloten een afvaardiging naar
Den Haag te sturen, die de bestaande grieven kenbaar moest maken
en moest verzoeken ze weg te nemen. Willem I hoorde de
afvaardiging aan en beloofde de zaak aan de Staten-Generaal te
zullen voorleggen.
Kroonprins Frederik, de latere koning Willem II, kreeg intussen
bevel Brussel te bezetten. Deze stad bleek echter niet zomaar
bereid te zijn de troepen binnen te laten. De prins trad daarop
in onderhandeling met de voornaamste Belgische leiders. Hem werd
de eis voorgelegd van een bestuurlijke scheiding tussen Noord en
Zuid. De prins zou dan het regeringshoofd van het Zuiden moeten
worden. Met deze boodschap verscheen de prins bij zijn vader.
Willem I wilde er echter niets van weten.
In Belgi� kregen de liberalen intussen de overhand. Gesteund
door toestromende Walen en Fransen wilden de liberalen nog
slechts een scheiding. Een poging van prins Frederik om Brussel
te bezetten, mislukte. Daarop vormden de Belgen een Voorlopig
Bewind, dat de opstand verder organiseerde en ervoor zorgde dat
er een Nationaal Congres bijeenkwam. Dit moest beslissen welke
regeringsvorm Belgi� zou krijgen. Willem I deed, uitgaande van
wat er destijds op het Weense Congres was beslist, een beroep op
de mogendheden. Deze waren echter niet bereid om hem te helpen.
Daarom sloten Nederland en Belgi� op 4 november 1830 een
wapenstilstand. Het Nationaal Congres, dat in diezelfde maand in
Brussel bijeenkwam, riep de onafhankelijkheid van Belgi� uit en
sloot het huis Nassau voor eeuwig uit van de troon.
In 1831 werd Leopold van Saksen-Coburg aanvaard als koning der
Belgen. De onderhandelingen over de scheiding en met name over
de verdeling van grondgebied, verliepen niet erg vlot. Van 2 tot
12 augustus 1831 ondernam Nederland zelfs nog een Tiendaagse
Veldtocht. Willem I rekt de onderhandelingen tevergeefs. In 1839
kwam er een eindregeling tot stand die de scheiding tussen
Nederland en Belgi� bezegelde.
(foto : opstand bij de Parijse bevolking in 1830)