Rubriek :
Kruiden en specerijen -
overzicht
Kaneel
Cinnamomum
zeylanicum.
Kaneel behoort tot de familie van de lauriergewassen en stamt
uit India. De in het wild op Sri Lanka voorkomende kaneelboom
kan wel een hoogte van tien meter bereiken. Op de plantages
worden de takken zodanig ingesnoeid dat ze struiken vormen die
in ongeveer twee jaar tot twee meter hoog worden. Slechts enkele
van de anderhalf-jarige loten worden geoogst; daar wordt de bast
van afgehaald die dezelfde nacht nog wordt gefermenteerd en
afgeschaafd. De zachte stukjes van de binnenste bast worden tot
de zogeheten quills opgerold en in bundels van twintig tot
dertig stuks gedroogd.
Als eindproduct zijn de pijpen kaneel een meter lang en een cm
dik. Sterk op de Ceylonkaneel gelijkend is de Kassia die ook wel
Chinese kaneel wordt genoemd. De kassiabast vertoont een sterke
gelijkenis met die van de kaneel, maar is qua smaak toch minder
verfijnd. Bij de Chinese kaneel wordt de kurkachtige bast niet
afgeschaafd en daarom zijn de quills of pijpen kaneel dikker en
ongeveer veertig cm lang. Kaneel is als pijpkaneel of in
poedervorm verkrijgbaar en wordt onder andere bij bakken, voor
zoete gerechten, souffl�s, pruimenmoes, peperkoeken en
confitures gebruikt. Samen met kruidnagels en citroenschil dient
kaneel om er warme wijn mee te kruiden. Kaneel is ook een
bestanddeel van kerriepoeder. Goede kaneel moet een lichte kleur
hebben en luchtdicht worden bewaard.