De
karakal
Orde
: Carnivoren - familie : Felidae - geslacht :
Felis en soort : Felis caracal. De familie
Felidae bestaat uit 31 soorten kleine katten.
Voorbeelden hiervan zijn de gewone lynx, de
bobcat, de poema en de huiskat.
De karakal heeft zijn naam te danken aan zijn
grote, zwarte oren met lange zwarte pluimen.
Karakal is namelijk een verbastering van het
Turkse woord karakulak, dat 'zwart oor'
betekent. Hij is ��n van de meest ontzagwekkende
kleine katten in Afrika, een buitengewoon goede
klimmer en jager en kan tot wel twee meter hoog
springen om een vogel uit de lucht te slaan.
De karakal jaagt voornamelijk tijdens de nacht,
van zonsondergang tot zonsopgang, maar ook wel
eens overdag, vooral in rustige gebieden.
Dankzij zijn lange poten en taps toelopende
staart kan dit slanke dier goed klimmen en
springen. Van alle katten van zijn statuur is
hij de snelste. De karakal leeft solitair,
hoewel soms familiegroepen zijn waargenomen. Hij
heeft een sterke territoriumdrift en bakent zijn
leefgebied af met urine. Het territorium van een
mannetje kan honderden vierkante kilometer
bestrijken, maar is meetal veel kleiner, en de
kleinere leefgebieden van diverse vrouwtjes
omvatten. Karakals communiceren door op
uiteenlopende manieren te miauwen, te grommen,
sissen en te hoesten. Sociaal contact tussen
volwassen katten komt echter weinig voor,
behalve in de paartijd.
Tijdens de jacht op een specifieke prooi valt de
karakal vaak ieder ander nietsvermoedend dier
aan waarvan hij de geur gewaar wordt. Hij jaagt
op een grote verscheidenheid aan vogels en
zoogdieren, meestal knaagdieren, hazen,
klipdassen en kleine antilopen, maar zal niet
aarzelen een prooidier te doden dat veel groter
is dan hijzelf, bijvoorbeeld een schaap. Een
jagende karakal beweegt zich geruisloos en laag
over de grond voort tot hij een slachtoffer in
het vizier krijgt. Hij besluipt het dier en doet
een uitval om de prooi te doden. Grotere dieren
grijpt hij in de flanken en stoot hij omver,
waarna hij zijn hoektanden in hun keel zet. Als
vogels dit roofdier in de gaten krijgen en weg
proberen te vliegen, springt de karakal hoog in
de lucht en slaat ze tegen de grond.
Hoewel karakals zich het hele jaar door kunnen
voortplanten, krijgen de meeste vrouwtjes hun
jaarlijkse nest tussen oktober en februari, al
kan dit per leefgebied verschillen. Het vrouwtje
zoekt een nestplaats en werpt tot zes jongen,
met een gemiddelde van drie. De jongen leven 10
tot 25 weken op moedermelk. Na het zogen brengt
de moeder hen vlees.
De karakal komt nog steeds in delen van zijn
verspreidingsgebied veel voor en de jacht op en
de handel in karakals is in veel gebieden aan
regels gebonden. Wel wordt er nog altijd jacht
op hem gemaakt in West- en Centraal-Afrika. Hij
wordt steeds zeldzamer in Zuid-Afrika en
Namibi�, waar hij wettelijk te boek staat als
schadelijk dier. Indien boeren hem beschouwen
als een bedreiging voor het vee, mogen ze hem
afschieten.
|