Rubriek :
Historische figuren
Karel de goede
(tussen 1080 en 1086
- Brugge 2 maart 1127), graaf van Vlaanderen van 1119 tot 1127,
zoon van Knoet IV, koning van Denemarken, en Adela, dochter van
graaf Robrecht I de Fries, werd door zijn neef graaf Boudewijn
VII, die geen rechtstreekse erfgenaam had, nog v��r diens dood
(17 juni 1119), als opvolger aangewezen. Ondanks enige
moeilijkheden werd hij als graaf van Vlaanderen erkend. Zijn
binnenlandse politiek was vooral gericht op de vestiging en
handhaving van de openbare vrede. Hierdoor ontstemde hij een
deel van de adel, waarin de Brugse familie van de Erembouds (of
Erembald) geslaagd was zich te doen opnemen, hoewel zij van
onvrije afkomst was. Toen Karel naar aanleiding van een
rechtsconflict de onvrije afkomst van de Erembouds in het
openbaar beklemtoonde, werd hij het slachtoffer van een
samenzwering, geleid door Bertulf, proost van het Brugse
Sint-Donatiaanskapittel en zelf een lid van de familie van de
Erembouds. Hij werd in de Sint-Donatiaanskerk te Brugge
vermoord. Een ernstige politieke crisis, mede veroorzaakt door
de afwezigheid van een rechtstreekse erfgenaam, was er het
gevolg van. Hiervan maakte de koning van Frankrijk gebruik om de
Normandi�r Willem Clito als graaf op te dringen (23 maart 1127);
uiteindelijk echter werd Karel opgevolgd door Diederik van de
Elzas. In 1884 werd hij gelukzalig verklaard.