Rubriek :
Historische figuren
Karel de grote
(Lat.: Carolus
Magnus; Fr. en Eng.: Charlemagne) (wrsch. 2 april 742 - Aken 28
jan. 814), koning der Franken van 768 tot 814, koning der
Longobarden van 774 tot 814 en Rooms keizer van 800 tot 814, was
de oudste zoon van Pippijn III, koning der Franken, en Bertrada.
Zijn ouders zijn pas in 744 of 749 in het huwelijk getreden,
omtrent welk feit de bronnen uit die tijd het stilzwijgen
bewaren. Karel werd samen met zijn vader en zijn broer Karloman
in 754 door paus Stefanus II (III) gewijd. Bij dezelfde
gelegenheid ontving hij de titel van Patricius Romanorum, die
hem tot bescherming van de kerk van Rome verplichtte. De paus
was voor deze drievoudige kroning persoonlijk naar het
Frankische Rijk gekomen. Na de dood van Pippijn III (768) begon
de regering van Karel, aanvankelijk slechts over een deel van
het rijk, later, na de dood van zijn broer Karloman (771) en de
uitsluiting van diens kinderen uit de erfopvolging, over het
gehele rijk der Franken. Karel zocht aanvankelijk toenadering
tot de Longobarden in Noord-Itali� en huwde de dochter van de
Longobardische koning Desiderius. Later verstootte hij deze
eerste gemalin en huwde hij (771) de Alamaanse Hildegard (gest.
783), die hem drie zoons schonk, Karel (gest. 811), Pippijn (gest.
810) en Lodewijk de Vrome (gest. 840). De verslechtering van de
betrekkingen met de Longobarden en de vraag om hulp van paus
Adrianus I, die door hen werd bedreigd, leidden tot een
Frankische inval en de verovering van het rijk der Longobarden.
Dit laatste werd niet ingelijfd, maar bleef als koninkrijk met
eigen identiteit, recht en instellingen voortbestaan, echter met
het Frankische Rijk door een personele unie verbonden, daar
Karel koning van de Longobarden werd (774). Bij dezelfde
gelegenheid begaf Karel zich naar Rome en vestigde daar een
protectoraat over de pauselijke staat (773-774).
Aan de oostgrenzen had Karel te kampen met de Beieren en de
Saksen. Hij zocht eerst toenadering tot Tassilo III, hertog van
Beieren, maar moest later tegen hem optreden en hem in 788
afzetten, wat het einde van de Beierse onafhankelijkheid
betekende. Tegen de niet-christelijke Saksen ondernam Karel
vanaf 772 een reeks tochten en richtte hij een mark, dwz. een
grensgebied onder militair gezag, in. Ook ondernam hij de
hardhandige kerstening van deze Germanen. In het zuiden bond
Karel de strijd aan met de islam. Zijn Spaanse tocht van 778
werd echter een mislukking en op de terugtocht leed het
Frankische leger tegen de Basken in de Pyrenee�n een zware
nederlaag, die in de epische literatuur vereeuwigd is (Chanson
de Roland). De Saksen werden nu weer roerig en plunderden het
Rijnland. Karel bond de strijd tegen hen aan en na een bloedige
zevenjarige oorlog werd het land veroverd en in 785 aan een
terreurregime onderworpen om het politieke gezag van de Franken
en de heerschappij van de kerk te verzekeren. Ook tegen de
Friezen werd oorlog gevoerd en Oost-Friesland werd bezet. De
Elbe was voortaan de oostgrens van het rijk. Meer zuidelijk kwam
Karel in botsing met de Avaren. In 791 ondernam hij een tocht
tegen hen. Vanaf 785 begon de verovering van het noordoosten van
Spanje, waar naderhand zoals in andere grenszones een mark, nl.
de Marca Hispanica, werd opgericht.
In het multiraciale imperium van Karel bestonden stromingen ten
gunste van regionale autonomie, vnl. in Itali� en Aquitani�. Met
het oog hierop en ook ter bevordering van een zekere
decentralisatie werden de jongste twee zonen van Karel, Pippijn
en Lodewijk, tot koningen van resp. Itali� en Aquitani�
aangesteld. De jaren 792-793 werden gekenmerkt door opstanden in
Saksen en in Itali�, invallen van de Saracenen in Zuid-Galli�,
hongersnood en een samenzwering geleid door Pippijn met de Bult,
een bastaardzoon van Karel. Deze laatste kwam de crisis te boven
en consolideerde zijn gezag in Saksen en versloeg de Avaren in
795-796, voorgoed een einde makend aan hun macht. Het westen van
hun land werd een oostmark van Beieren (het latere Oostenrijk),
de rest van het rijk der Avaren, vnl. bestaande uit onderworpen
Slaven, werd onder Frankisch protectoraat geplaatst.
Door zijn heerschappij over een multinationaal imperium en door
zijn beschermheerschap over de Rooms-Katholieke Kerk was Karel
klaarblijkelijk meer geworden dan een gewone nationale koning,
zoals zijn voorgangers waren geweest. Hij werd dan ook op 25
dec. 800 te Rome in de St.-Pieterskerk door paus Leo III
gekroond tot Rooms keizer. Het moment was gunstig, Karel was
naar Rome getrokken om de paus te beschermen tegen zijn belagers
en te Constantinopel heerste een onscrupuleuze vrouw, keizerin
Irene, zodat, volgens sommigen in het westen, de Roomse
keizerstroon vacant was. Constantinopel was ontstemd, maar het
kwam niet tot een gewapend conflict, ondanks enkele dreigingen
(bezetting van het toen Byzantijnse Veneti� in 810), en in 812
erkende keizer Michael I de keizerlijke titel van Karel.
Karel is na de keizerkroning nooit naar Rome teruggegaan. Hij
verbleef sinds 808 bijna permanent te Aken, waarvan hij, wegens
de aanwezigheid van geneeskrachtige wateren, vanaf 794 zijn
voornaamste residentie had gemaakt. In 806 had Karel door de
Divisio Regnorum zijn rijk onder zijn drie zoons verdeeld en aan
alle drie de plicht werd opgelegd de kerk, in het bijzonder die
van Rome, te beschermen. In 810 overleed echter Pippijn, de
tweede zoon, en in 811 overleed de oudste zoon, Karel (nadat in
794 Karels derde gemalin, de Oost-Frankische Fastrada, was
overleden; Karels laatste huwelijk met de Alamaanse Liutgard,
gest. 800, bleef kinderloos), zodat Lodewijk de Vrome de enige
overlevende erfopvolger was. Karel liet hem in 813 te Aken tot
keizer uitroepen en kroonde hem zelf. Na Karels dood was de
eenheid van het Frankische imperium althans voorlopig
gewaarborgd onder de heerschappij van Lodewijk de Vrome.
Betekenis. De instellingen van de Karolingische monarchie (zie
Karolingen) zijn vooral een schepping van Karel de Grote. Zij
zijn het prototype geweest voor vele landen, ook buiten de
grenzen van het Karolingische Rijk, en hebben eeuwenlang de
Europese geschiedenis be�nvloed. Karel heeft zich beijverd om de
werking van het gerecht te verbeteren, o.m. door de invoering
van de schepenen (scabini) als rechtsprekende colleges, dwz. van
permanente rechters in plaats van de occasionele bijzitters van
vroegere tijden. Hij heeft regelmatig koninklijke of keizerlijke
commissarissen op inspectie gezonden met de opdracht de naleving
van de wetten te verzekeren en nieuwe wetgeving af te kondigen
en er de eerbiediging van af te dwingen (missi dominici). Karel
heeft talrijke capitularia uitgevaardigd, dwz. wetgevende en
administratieve voorschriften en besluiten, strekkende tot
betere administratie, bescherming van de kerk, van de arme vrije
lieden, enz. Zorg voor het openbaar welzijn is hierin
onmiskenbaar. In de nauwe samenwerking tussen de monarchie en de
kerk hield Karel het roer stevig in handen, ook in kerkelijke
zaken; op zijn initiatief werd zelfs in het Frankische Rijk
partij gekozen tegen de Byzantijnse beeldenstrijd (Libri
carolini). Hij heeft op belangrijke schaal het leenstelsel
ingeschakeld in het systeem van de staatsinstellingen. Door de
vazallen werd een persoonlijke band van eenheid geschapen in het
grote rijk met zijn verscheidenheid van volken, talen, culturen
en sociaal-economische stelsels. Op cultureel gebied ondernam
Karel een grootscheepse poging de achterstand in te lopen die de
Franken vertoonden in vergelijking met andere westerse volken en
ook met de Byzantijnse en islamitische wereld (zie Karolingische
cultuur). Ook op economisch gebied heeft Karel invloed
uitgeoefend, o.m. door zijn maatregelen in verband met de
domaniale exploitatie (capitulare de villis) en inzake de munt:
de verhouding 1 pond = 20 schellingen = 240 penningen, die tot
zijn regering teruggaat, vond men tot 1971 terug in het Engelse
muntstelsel (� 1 = 20 shilling = 240 dime).
In de geschiedenis, de legende, de literatuur en de kunst is
Karel eeuwenlang een zeer belangrijke figuur geweest. In
Frankrijk werd hij vooral als militaire leider gevierd, in
Duitsland eerder als wetgever. Hij werd door toedoen van
Frederik I Barbarossa in 1165 zalig verklaard. Het Luikse
gewoonterecht werd naar hem de Loi Charlemagne genoemd en de
Friezen beweerden dat de Friese vrijheid tot een privilege van
Karel terugging. Karels tijdgenoot Einhard heeft een
interessante biografie van de grote keizer nagelaten (Vita
Karoli Magni imperatori, Ned. vert. 1955).