De
kemphaan
Orde
: Charadriiformes - familie : Scolopacidae -
geslacht : Philomachus en soort : Philomachus
pugnax. De kemphaan behoort tot een grote
familie van waadvogels, zoals ruiters, snippen
en franjepoten.
Zodra de ochtendnevel is opgetrokken, gaat een
groep mannetjeskemphanen over tot
spiegelgevechten. Met hun kleurige oorpluimen en
wapperende, sjaalachtige nekveren dansen de
rivalen om elkaar heen en doen af en toe een
schijnaanval om de toekijkende, vaalbruine
vrouwtjes te imponeren. Iedere lente wordt dit
baltsritueel opgevoerd in de ongerepte moerassen
van Noord-Europa en Noord-Azi�.
Kemphanen pronken en paren in gebieden die leks
worden genoemd en jaar na jaar worden benut. Een
gemiddelde lek trekt tot veertig volwassen
mannetjes en wat minder vrouwtjes. Ieder
mannetjes kiest een territorium of hof. Niet
meer dan zestig cm in doorsnee en dicht bij
andere mannetjes. Er is een strenge hi�rarchie :
vogels met een zwarte kraag bezetten het midden
van het toernooiveld en zijn het agressiefst.
Minder felgekleurde vogels met bruine en oranje
kragen verdedigen gebieden aan de rand van het
lek. Tijdens de balts springen de mannetjes in
de lucht, buigen diep, klapwieken met hun
vleugels en rennen op elkaar af. Na de paring
verzorgt het vrouwtje in haar eentje de
broedcyclus. Ze nestelen vaak in losse groepen
en leggen vier eieren in een ondiep nestkuiltje
op de grond, die na ongeveer drie weken
uitkomen. De kuikens zijn in 25 tot 28 dagen
volledig onafhankelijk.
Veel roofdieren zoals valken, arenden en vossen
delen de open leefgebieden van de kemphaan. Om
niet teveel aandacht te trekken, houden
mannetjes hun spectaculaire paarkleed slechts
zes weken. De veren groeien gedurende april en
vallen in juni alweer uit. De rest van het jaar
heeft het mannetje hetzelfde bruine en grijzen
verenkleed als het vrouwtje.
De belangrijkste broedplaatsen van de kemphaan
bevinden zich in het hoge noorden en zijn
afgelegen en ongerept. Aantasting van de
drassige gebieden die hij tijdens de trek
aandoet, baart milieubeschermers evenwel zorgen.
Watervervuiling, afwateringsprogramma's en
intensieve landbouw hebben het aantal foerageer-
en rustgebieden voor de migrerende vogel ernstig
teruggebracht. Jagen voor de sport zorgt
natuurlijk ook voor extra druk.
Met zijn supergevoelige snavel zoekt de kemphaan
in vochtig gras of langs de modderige rand van
kleine meren en vijvers naar voedsel zoals
kokerjuffers, keverlarven en sprinkhanen.
Spinnen, wormen en waterslakken zijn andere
ongewervelde prooidieren. Soms waadt hij door
ondiep water en zoekt uitsluitend op de tast
naar voedsel.
|