-
Gewervelden hebben een tweezijdig
symmetrisch lichaam, dus een lichaam dat
links en rechts gelijk is, met aan het ene
eind een kop en aan het andere een
achterlichaam. De sketlet-as en de zenuw-as
liggen aan de rugzijde en de organen voor de
spijsvertering en de bloedsomloop liggen aan
de buikkant. Het ademhalingsstelsel staat in
verbinding met het voorste deel van de
slokdarm.
-
Het skelet : bij de rondbekken
(dus dieren met een ronde bek) zit, aan de
voorkant van het lichaam, aan de ruggegraat
een kraakbeenachtig doosje (een eerste begin
van de schedel), waarin het voorstel deel
van het centrale zenuwstelsel ligt. Bij de
vissen ondergaat het omhulsel van
bindweefsel dat om de ruggegraat zit een
verbeningsproces dat tenslotte leidt tot het
vormen van wervels. Bij de amfibie�n,
reptielen, vogels en zoogdieren worden de
wervels geleidelijk steeds ingewikkelder. De
ruggegraat verdwijnt en de wervelkolom
krijgt als belangrijkste taak het
bijeenhouden en bewegen van het lichaam. De
schedel wordt ingewikkelder, doordat deze
allerlei uitsteeksels en holten bevat waarin
de zintuigen liggen. Dit geldt ook voor de
gebogen beenderen die het skelet van de kop
vormen. Aan de wervelkolom komen de
beenderen van de ledematen vast te zitten.
Het grootste aantal ledematen is vier.
-
De spieren, die door middel
van pezen aan het skelet vastzitten, bestaan
uit dwarsgestreept spierweefsel, waardoor
beweging mogelijk wordt. Andere spieren van
glad spierweefsel vormden de wanden van de
verschillende organen.
-
De huid bestaat uit een
opperhuid van verschillende lagen. Ze bevat
verschillende soorten klieren. Uit de huid
ontstaan schubben, vinnen, haren, nagels en
hoorn (snavel).
-
Het spijsverteringsstelsel
omvat een buis die aan beide zijden open is
(mond en anus), met verschillende verterende
klieren.
-
Het ademhalingsstelsel is
altijd afhankelijk van de keelholte en
bestaat uit kieuwen of longen, al naargelang
het dier in het water of op het land leeft.
Ook bestaat er altijd een huidademhaling.
-
De bloedsomloop vindt plaats
door een hart dat onder de wervelkolom ligt
en door een gesloten systeem van bloedvaten
(slagaders, aders en haarvaten). Het hart is
verdeeld in twee of drie of vier holtes.
-
De excretie of uitscheiding
geschiedt voornamelijk door de nieren, die
in het voorste, middelste of achterste
gedeelte van de romp liggen. De nieren
voeren door buizen de afgescheiden stoffen
naar de anale opening of naar de cloaca
(waarin ook de slokdarm en de buizen van de
geslachtsklieren uitmonden).
-
De geslachtsorganen zijn bij
de mannetjes de zaadballen of testikels en
bij de vrouwtjes de eierstokken of ovaria,
met bovendien verschillende bijkomende
organen die in de diverse klassen anders
zijn.
-
Het zenuwstelsel zetelt voor
het belangrijkste deel in de hersenen (die
in de schedel liggen) en in het ruggenmerg,
dat doorloopt in de wervelholten. Dit is het
centrale zenuwstelsel. Verder is er nog het
perifere zenuwstelsel, dat wordt gevormd
door de zenuwen. Voor de werking van de
ingewanden bestaat er een zelfstandig
werkend zenuwstelsel, het sympathisch
zenuwstelsel.