De
kerkuil
Kerkuilen
worden samen met de bruine uilen onderscheiden
van andere uilensoorten. Orde : Strigiformes -
familie : Tytonidae - geslacht : Tyto en soort :
Kerkuil.
Met zijn spookachtig witte, hartvormige kop,
donkere ogen en grote spanwijdte, patrouilleert
de kerkuil tijdens de nacht boven het open land
en jaagt stilletjes op zijn prooi. Hij is meer
een nachtdier dan de meeste uilen en is
misschien wel de meest wijdverspreide van alle
landvogels. Boeren zijn gesteld op kerkuilen,
omdat ze op knaagdieren jagen. Toch hebben juist
moderne landbouwtechnieken ervoor gezorgd dat de
uilenpopulatie in sommige gebieden is afgenomen.
Als kerkuilen hebben gepaard, blijven ze meestal
levenslang bij elkaar. Het mannetje maakt het
vrouwtje het hof door haar te roepen en achterna
te gaan. Hij voert een demonstratievlucht op en
voert haar hapjes. Kerkuilen maken geen nest :
ze gebruiken een oude boomholte, een grot of
gebouw zoals een kerk - vandaar de naam. Het
vrouwtje legt haar eieren in een holte en broedt
ze uit. De eieren worden met tussenpozen van
twee tot drie dagen gelegd, zodat ze op
verschillende tijden uitkomen. De oudere kuikens
worden eerst gevoerd; in tijden van schaarste
verhongeren dan ook eerst de jonge kuikens. De
oudere kuikens eten soms hun dode verwanten op
om te overleven.
De afgelopen eeuw is het aantal kerkuilen
drastisch gedaald. Dit komt vooral door de
veranderde landbouw : schuren zijn gesloopt of
verbouwd tot huizen waardoor er minder
nestplaatsen zijn, en grasland wordt als
bouwland gebruikt, waardoor er minder
knaagdieren zijn. Het toenemend gebruik van
insecticiden heeft geleid tot het dunner worden
van de eierschaal, die daardoor soms al breekt
voordat de eieren uitkomen.
De kerkuil produceert meer geluiden dan de
meeste uilen, vari�rend van een raspend gesis
tot gekrijs. Als zijn gebied wordt aangevallen
sist hij, spreidt zijn vleugels en beweegt zijn
kop heen en weer. Hij krijst tijdens het vliegen
- een enge ervaring voor wie het 's nachts
hoort. Hij heeft ook andere noten op zijn zang,
zoals snurk- en klikgeluiden. Als hij verrast
wordt, maakt hij een knarsend geluid, dat
snavelgeknars heet.
Kerkuilen jagen tijdens de nacht op kleine
vogels, vissen en zoogdieren zoals muizen en
vleermuizen. Hun voornaamste jachtgereedschap is
hun scherpe gehoor, waarmee ze in het
pikkedonker elk geluidje van hun prooi opvangen.
Laagvliegend of zwevend boven open land
luisteren ze naar bewegingen op de grond. Daarna
stort de uil zich op zijn prooi, steekt zijn
poten vooruit, spreidt zijn klauwen en grijpt en
doodt zijn prooi. Vervolgens slikt hij hem
helemaal door, om later alle onverteerbare delen
zoals botten, vacht en veren uit te braken als
braakballen.
|