De
klapmuts
De
klapmuts of Cystophora cristata. Grootte :
mannetje lichaamslengte 3 tot 3,5 meter. Gewicht
tot vierhonderd kg of meer. Wijfje wat kleiner.
Uiterlijk : grote, zilvergrijze zeehonden,
onregelmatig donkergrijs of zwart gevlekt. Snuit
is donker; bij volwassen mannetjes kunnen de
bovenkant van de neus en het voorhoofd worden
opgeblazen, waardoor een bolvormig profiel
ontstaat - waarvan de betekenis wellicht is het
bedreigen van rivalen. De nagels steken meer dan
gewoon ver uit, vooral aan de voorvinpoten.
Verspreidingsgebied : een zeehond van het ijs
van het noorden van de Atlantische Oceaan en de
Noordelijke Ijszee, die men aantreft van
Newfoundland en Baffineiland in het westen tot
Spitsbergen, Jan Mayen-eiland en Ijsland in het
oosten, gewoonlijk op vast pakijs in wateren
buiten de kust. Er zijn ver zuidelijk
afgedwaalde dieren waargenomen tot bij Florida,
Groot-Brittanni� en de Golf van Biskaje. E�n
enkele maal (onder meer in 1981) verscheen een
klapmuts in de Nederlandse kustwateren. Er zijn
twee belangrijke werpplaatsen - een kleine
tussen Labrador en Groenland, en een grotere ten
noorden van Jan Mayen; kleinere groepen werpen
in de St. Laurensbaai en Straat Davis.
Klapmutsen worden zelden aan land gevonden en
leven ver in zee, waar zij zich voornamelijk
ophouden in oppervlaktewater, zich vooral voeden
met plankton en vis en zich op ijsschotsen
hijsen om uit te rusten. Zij verzamelen zich in
maart en april in grote groepen op het vaste
winterijs van de werpplaatsen, waar' ze paren
vormen zodra de zilvergrijze jongen zijn
geboren. Paring vindt twee tot drie weken na de
geboorte plaats en de familiegroepen verspreiden
zich weer zo'n drie weken later. De hele zomer
door verharen veel klapmutsen op het zware
pakijs tussen Groenland en Ijsland; in de winter
leven ze zeer verspreid over plaatsen met open
water. De grote concentraties drachtige dieren
op de werpplaatsen worden bejaagd, krachtens een
internationale overeenkomst. Tienduizenden
jongen worden ieder jaar gedood om hun wollige
vachten, en evenveel volwassen dieren om hun
traan en leer. De totale populatie, voornamelijk
geschat vanuit de lucht, bestaat waarschijnlijk
uit meer dan 500.000 dieren.
In 1982 besloten de EG-landen ernaar te streven
de invoer van en de handel in zeehondenhuiden en
daarvan vervaardigde producten stop te zetten.
Onder zo'n verbod valt zowel de klapmuts als de
zadelrob.
|