Kleine
bruine skink
De
Scincella lateralis of Lygosoma lateralis leeft
in vochtige bossen en grasland met bomen, en
wordt acht tot dertien cm lang.
Deze gladde glanzende skink heeft donkere
strepen aan beide zijden van het lichaam en een
bleekgele of witachtige buik. Zijn lichaam
is lang en slank en zijn ledematen zijn goed
ontwikkeld, met lange tenen aan zijn
achterpoten. Zoals vele skinken heeft dit dier
beweegbare oogleden met een doorzichtig venster
in het onderste lid. Hierdoor kan hij blijven
kijken als hij zijn ogen moet sluiten tijdens
het graven. Hij leeft op de grond en heeft een
voorkeur voor terrein met volop bladafval
waaronder hij kan wegschuilen. Overdag is hij
actief, vooral bij vochtig weer; hij eet
voornamelijk insecten en spinnen. Nauwe
verwanten van deze soort leven in Midden-Amerika
en Australi�.
De voortplantingstijd duurt in de meeste streken
van april tot augustus. Het is een vruchtbare
soort : om de vier tot vijf weken legt het
wijfje een nest van ��n tot zeven eieren, met
een maximum van ongeveer vijf legsels per
seizoen. De embryonale ontwikkeling is al in een
ver stadium bij het leggen van de eieren en het
wijfje verzorgt de eieren verder niet.
|