W ORLD E XPLORER     

Siteoverzicht
Email
Homepage
     


Rubriek : Carine's Kattenpagina

De kleine katachtigen - deel 2

De katten van het Verre Oosten

De Aziatische luipaardkat of Felis bengalensis is ��n van de katachtigen die het meest uitgebreide verspreidingsgebied heeft : Zuidoost-Azi�, Indonesi�, de Filippijnen en Mantsjoerije. Hij leeft vooral in beboste gebieden tot op een hoogte van drieduizend meter. Hij is even groot als de huiskat. De kleur van zijn vacht bezit meer pigment bij dieren in warme gebieden (geel-okerkleurig of bruinachtig) dan de dieren die men aantreft in de koudere gebieden (grijs-geelachtig, bijna zilverkleurig).
De Viskat of Felis viverrinus of Mangrovekat (zie foto) is een beetje groter dan de Aziatische luipaardkat. Deze kat leeft vooral in grote moerasachtige wouden, mangroven en trechtermondingen van India en het zuiden van China tot Zuidoost-Azi� en Sumatra. Hij is erg gebonden aan water en beweegt zich voort met gespreide poten en heeft dus geen enkel probleem met de moerasachtige ondergrond. Hij eet vooral de weekdieren van zoetwater, schaaldieren, kikkers en vissen, sommige zoogdieren en vogels.
De Platkopkat of Felis planiceps is een klein dier van ongeveer twee kg. De lange snuit en de afgeplatte schedel zijn erg kenmerkend, evenals de kleine afgeronde, laterale oortjes en de korte ledematen. Hij leeft aan de rand van het water, rivieren en moerassen en de overstroomde gebieden van Zuidoost Azi�, Maleisi�, Borneo en Sumatra. Hij heeft, zoals het jachtluipaard, klauwen die niet volledig ingetrokken kunnen worden waardoor hij zeer goed kikkers, vissen en andere schaaldieren kan vangen.
De Marmerkat of Felis marmorata treft men aan van Nepal tot Zuidoost-Azi�, Borneo en Sumatra. De kleur van zijn vacht gaat van grijsbruin tot bruingeel en roodachtig met zwarte vlekken op de zijkanten. Deze kat is erg zeldzaam geworden.
De Roodgevlekte kat of Felis rubiginosus (zie foto) is een kleine kat die amper twee kg weegt en waarvan de vacht grijs of bruin is met roodachtige vlekken. Hij gaat 's nachts op jacht en voedt zich met vogels en kleine zoogdieren. Hij leeft in de bossen en de struikgewassen van India
De Nevelpanter (Neofelis nebulosa) is een katachtige die in de bomen leeft. Hij is van middelmatige grootte en weegt tussen de 15 en de 25 kg. Hij heeft zijn naam te danken aan de grote, donkere vlekken van de vacht, verspreid over een geelachtige ondergrond. Hij bevindt zich vooral in de wouden van India, Indo-China, Sumatra en Borneo. De Nevelpanter slaapt vaak in de bomen en voert het merendeel van zijn activiteiten uit bij de dageraad en op het einde van de dag tot 's avonds. Met deze panter gaan we over van de kleine naar de grote katachtigen. Hij behoort tot een bijzonder ge�soleerd ras van de familie van de katachtigen. Deze rassoort is bedreigd omwille van de verdwijning van zijn leefomgeving.

De katachtigen van Noord-, Centraal- en Zuid-Amerika

De Rode lynx of Bobkat (Felis lynx rufus) is de kleinste van alle lynxen. Men treft hem aan in het zuidelijk en centraal gedeelte van Noord-Amerika tot in Canada. Hij verblijft vooral in moerasgebieden, bergen, wouden en woestijnen.
De Ocelot (Felis pardalis) was vroeger erg verspreid in Zuid- en Centraal-Amerika. Hij weegt tussen de twaalf en vijftien kilo en is een uitstekende klimmer die tijdens de nacht jaagt op knaagdieren, stekelvarkens, apen, kleine herten en vogels. De voortplantingstijd is afgesteld op het regenseizoen : na een dracht van zeventig dagen, werpt het vrouwtje gemiddeld twee jongen. De Ocelot is na de poema, het meest bekende Amerikaanse ras. Voordat de Ocelot ingeschreven werd als een beschermde diersoort door de Conventie van Washington in 1989, werd er vooral jacht op hem gemaakt omwille van zijn pels.
De Margay (Felis wiedii) is een miniatuur Ocelot. We treffen hem vooral aan van Mexico tot Argentini�. Het is een boomdier dat graag in bomen klimt en met de kop voorop uit de bomen komt. Ook tussen de takken van de bomen vindt hij zijn prooien : kleine vogels, knaagdieren, hagedissen. Zijn anatomie is aangepast aan zijn klimkwaliteiten : zijn middelvoeten of beenderen van zijn poten zijn beweeglijk en de voet kan 180 graden draaien.
De Tijgerkat of Felis tigrinus is een kleine rassoort levend in bomen en wouden. Vandaag de dag is dit een beschermde diersoort die we vooral aantreffen in Centraal- en Zuid-Amerika. De voortplanting van deze rassoort gaat niet zo snel als van de andere rassoorten en de jongen ontwikkelen zich eveneens minder snel.
De Geoffroy's kat of Felis geoffroyi verblijft vooral in de rotsachtige streken met veel struikgewassen en bosjes in het zuiden van Brazili� en Bolivia tot in Patagoni�, en vermijdt zowel het dichte woud als de open pampa.
De Kodkod of Felis guigna is een niet zo grote katachtige die men vooral aantreft in de wouden en open gebieden van Zuid-Amerika, zolang er maar voldoende bosjes en struiken aanwezig zijn. Zelfs al heeft hij goede klimkwaliteiten, hij verkiest het toch om op de grond te verblijven. Zijn vacht is oker-bruin met hier en daar zwarte vlekjes. De melanine-soorten (met donker pigment) komen vaak voor.
De Pampaskat of Felis colocolo verblijft in de prairies, wouden en bergen, vanaf Equador en Brazili� tot in Chili en Patagoni�. De kleur en de tekeningen van zijn langharige en zijdeachtige vacht zijn erg uiteenlopend. Hij jaagt tijdens de nacht op knaagdieren, vogels en grote insecten. Het is geen beschermde diersoort en men jaagt vooral op de Pampaskat voor zijn vacht.
De Bergkat of Felis jacobita is aangepast aan het leven op een hoge vlakte (tot vijfduizend meter) en aan de koude waarmee hij geconfronteerd wordt in het Andesgebergte. Hier treffen we hem vooral aan, maar ook ten zuiden van Peru, in het zuidwesten van Bolivia, in het noorden van Chili en Argentini�. Zijn zilvergrijze vacht wordt gekenmerkt door bruine of oranje vlekjes of streepjes.
De Jaguaroundi of Felis jaouarundi komt men vooral tegen van het zuidwesten van Noord-Amerika tot Centraal Amerika en het zuiden van Paraguay. Hij leeft alleen en meestal overdag. Zijn aanwezigheid in de rijstvelden wordt door de mens erg op prijs gesteld, want hij voedt zich met de knaagdieren die schade toebrengen aan de oogst en die vaak dragers zijn van verschillende ziekten. Door zijn uiterlijk lijkt hij veel op de Mangoest : een lang en slank lichaam, korte poten, kleine ronde oren, een lange staart en een gewicht van vijf tot tien kilogram.
De Poema of Felis concolor (zie foto), ook wel Cougar genoemd, is de grootste van de kleine katachtigen. Hij is voor een groot deel uit Amerika verdwenen door de genadeloze jacht door de veeteelfokkers. Zijn terrein strekt zich uit van het zuiden van de Verenigde Staten tot Centraal Amerika. De bronstijd kan in elk seizoen plaatsvinden : na een dracht van een honderdtal dagen werpt het vrouwtje twee tot vier jongen, die soms wel twee jaar bij haar blijven.
 

� 2005 - WORLDEXPLORER

Website inhoud en vormgeving : Carine Duclos

Google
 
Web www.worldexplorer.be
www.infoblog.be