De
kleine woestijnspringmuis
Orde
: Rodentia - familie : Dipodidae - geslacht :
Jaculus en soort : Jaculus jaculus. Deze familie
omvat zo'n twintig soorten springmuizen, die
voorkomen in open en beboste gebieden in
Oost-Europa, Azi� en Noord-Amerika, en zo'n
dertig soorten woestijnspringmuizen, die in
droge streken van Noord-Afrika tot de
Gobiwoestijn voorkomen.
Aangedreven door zijn achterpoten kan de
woestijnspringmuis in ��n keer verscheidene
meters verspringen, als een miniatuurkangoeroe.
De sprongkracht van dit nietige
woestijnknaagdier is slechts ��n van zijn
capaciteiten waarmee hij kan overleven in zijn
moeilijke leefomgeving. De Engelse naam voor
woestijnspringmuis is jerboa en komt van het
Arabische woord yerbo, wat 'grote dijen'
betekent.
Overdag houdt de woestijnspringmuis zich onder
de grond schuil, uit het zich van roofvogels,
caracals en vossen en beschermd tegen de hitte.
Hij leeft in een koele kamer, gevoerd met
versnipperde planten en kameelhaar. De kamer zit
aan het eind van een schuil aflopende gang die
tot vier meter lang en twee meter diep kan zijn.
Voor extra veiligheid, voor het geval een slang
zijn schuilplaats vindt, heeft hij verscheidene
vluchttunnels. De muis kan de temperatuur en
vochtigheid in zijn kamer regelen door ��n of
meerdere tunnels af te sluiten met proppen zand.
Midden in de zomer sluit hij ze allemaal af en
blijft wekenlang onder de grond in een
rusttoestand. Op andere momenten komt hij te
voorschijn als het donker wordt om voedsel en
een partner te zoeken. Boven de grond blijft hij
altijd alert. Als hij aangevallen wordt, springt
hij weg en springt met elke sprong een meter in
de lucht. Hij verandert abrupt van richting om
zijn achtervolger te misleiden.
Ondanks het feit dat de woestijnspringmuis
behendig en alert is, leeft hij zelden langer
dan enkele jaren voordat hij ten prooi valt aan
een groter dier. Om het aantal op peil te houden
is hij dan ook met acht maanden al geslachtsrijp
en plant zich daarna constant voort. Slechts
zo'n 25 dagen na het paren werpt het vrouwtje
maximaal vier jongen en kan wel vier nesten per
jaar hebben.
De woestijnspringmuis kan in ��n nacht wel zo'n
veertien kilometer afleggen om voldoende voedsel
te vinden. In de schrale woestijnomgeving is
weinig voorhanden en de muis kan dus niet
kieskeurig zijn. Hij eet alle zaden en malse
blaadjes, wortels en scheuten die hij met zijn
scherpe neus vindt, en stort zich af en toe op
een tor of ander ongewerveld dier dat zijn pad
kruist. Hij heeft zich zodanig aangepast dat hij
niet hoeft te drinken. Zijn darm onttrekt al het
nodige vocht aan zijn voedsel, zodat zijn
uitwerpselen bijna volledig droge keutels van
puur afval zijn.
Hoewel hij als veelvoorkomend te boek staat, is
het bekend dat de kleine woestijnspringmuis in
aantal terugloopt en misschien zelfs een
bedreigde diersoort is. Er is meer onderzoek
nodig om hiervan zeker te zijn. Het diertje
wordt ook bejaagd om zijn vlees en bont.
|