De
koekoek
De
gewone koekoek is lid van de Cuculidae-familie
die zo'n 130 soorten telt. Orde : Cuculiformes -
geslacht : Cuculus en soort : Cuculus canorus.
Gedurende het broedseizoen verandert de schuwe
en bedeesde koekoek in ��n van de lawaaiigste en
brutaalste wezens in het bos. Hij laat zijn
paarkreet tussen de bomen weerklinken en
kleinere vogels moeten er zeer alert op zijn dat
de koekoek (een broedparasiet) niet zijn eieren
in hun nesten legt zodra ze een moment niet
oppassen, want dit gaat zeer zeker ten koste van
hun eigen broedsel.
Laat in de lente gaat de vrouwtjeskoekoek op
zoek naar pleeggezinnen voor haar eitjes. Als ze
een gastgezin heeft gevonden, meestal van een
weipieper of een heggenmus, waarvan de eieren op
die van de koekoek lijken, wacht ze tot het nest
onbewaakt is. Ze verwijdert ��n van de eitjes
uit het nest en legt er een eitje van zichzelf
voor in de plaats. Al met al legt ze wel twaalf
eitjes in evenveel nesten. De jonge koekoek komt
meestal eerder uit dan de rest. Het jong duwt
alle eieren het nest uit, zodat hij al het
voedsel krijgt dat zijn pleegouders aanslepen.
Gedurende de eerste weken putten de ouders zich
uit om het veeleisende jong, dat al snel groter
is dan zijzelf, tevreden te houden.
Behalve insecten zoals libellen, eendagsvliegen
en een vari�teit aan larven, voedt de koekoek
zich bij gelegenheid ook met de jongen van de
vogels, waarvan hij de nesten plundert. Zijn
meest favoriete hapje is de harige rups, die
door andere vogels wordt gemeden omdat hij
giftig is. De koekoek lost dit op door de rups
tegen een boomtak te slaan, waardoor het
grootste deel van de giftige haren afbreekt. Als
extra veiligheidsvoorziening heeft de koekoek
een dikke, beschermende laag op zijn maagwand,
die afgestoten en vervangen kan worden.
De koekoek trekt iedere winter naar de warmere
streken van Afrika en zuidelijk Azi�, maar plant
zich voort in de bossen van Europa en Azi�. Hij
is nogal onopvallend en wordt daarom eerder
gehoord dan gezien. De koekoek leeft alleen,
behalve tijdens het broedseizoen, waarin
mannetjes met veel kabaal de vrouwtjes achterna
zitten. De koekoek lijkt op de sperwer, zij het
dat de eerste sneller en oppervlakkiger klapt
met zijn vleugels. Doorgaans is de koekoek
alleen te zien als hij laag tussen de bomen door
vliegt of op open land neerstrijkt. Meestal zit
hij in de bosjes of op een hoge paal, waarbij
hij zijn vleugels laat hangen en zijn staart
omhoog steekt.
Als sinds 1940 daalt het aantal koekoeken,
vooral in de bosrijke streken van noordwestelijk
Europa. E�n van de redenen hiervoor is de
dalende populatie van pleegvogels, zoals de
weipieper en de heggenmus. Andere oorzaken zijn
de verwoesting van het leefgebied door het
kappen van hagen en het wijdverspreide gebruik
van insecticiden.
|