De
kokmeeuw
Orde
: Charadriiformes - familie : Laridae - geslacht
: Larus en soort : Larus ridibundus. De kokmeeuw
behoort tot het grootste geslacht van de
meeuwenfamilie Laridae.
Als een schreeuwende aaseter die rondcirkelt
terwijl hij een ploeg volgt, is de lawaaierige
kokmeeuw een bekend beeld in het Europese
landschap. Hij heeft zich zo aangepast dat hij
zich bijna overal thuisvoelt : in de lucht, op
het water en op de grond, en hij eet vrijwel
alles wat hij kan vinden.
In de winter zijn kokmeeuwen in grote groepen te
vinden, vooral in kuststreken. Vanaf het begin
van de lente trekken bijna alle meeuwen
landinwaarts naar moerassen om daar het
broedseizoen door te brengen. Kokmeeuwen zijn
zeer lawaaierig als ze bij elkaar zijn. Deze
meeuwen grijpen iedere gelegenheid aan om te
kunnen krijsen, en doen dat dus wanneer zij
voedsel vinden, gevaar voelen aankomen, zich
bedreigd voelen, wanneer ze hun slaapplaats
verlaten of ernaar terugkeren, als ze baltsen,
paren en broeden of simpelweg om hun
verbondenheid en familiebanden in stand te
houden.
De kokmeeuw heeft allerlei manieren om voedsel
te zoeken, afhankelijk van zijn omgeving en het
beschikbare voedsel. Op het water grijpt hij de
prooi in zijn bek en dompelt zijn kop onder het
water om meer grip te hebben. Vaak zie je dat
hij een visserboot volgt om de resten op te
pikken. In de herfst en winter, wanneer hij zijn
tijd doorbrengt aan de kust, eet hij meer vis.
Dan is vaak te zien dat hij in ondiep water
waadt, waarbij hij de zandige, modderige grond
tussen zijn poten omwoelt en met zijn snavel aan
het scharrelen is naar garnalen, schelpdieren of
zeewormen. Hij gebruikt deze methode ook aan
land om tijdens het broedseizoen wormen en
insecten uit de grond te halen. Hij is soms te
vinden in open ruimtes in de stad en eet afval
en zaden als er voedselschaarste is.
Kokmeeuwen vormen grote kolonies bij hun
broedplaatsen, die kunnen liggen aan kwelders,
laagveen, nat veen of grindbanken. Dit zijn
meestal dezelfde als die waar ze geboren zijn.
Er zijn allerlei paarrituelen bij meeuwen, zoals
het zingen en aanbieden door de mannetjes van
eten aan de vrouwtjes. De vogels kiezen samen
een nestplaats uit en bouwen een groot,
omvangrijk nest op de grond. Het paren neemt
ongeveer tien dagen in beslag en is een
lawaaierige bezigheid, vooral omdat het paren
door de hele groep tegelijkertijd gebeurt. Het
vrouwtje legt gewoonlijk twee of drie eieren die
door beide ouders ongeveer drie tot vier weken
worden uitgebroed. Ze voeren ook samen de jongen
en als deze 35 dagen oud zijn, kunnen ze
vliegen.
Meeuwen worden vaak beschouwd als een plaag,
omdat ze schade toebrengen aan gewassen. Ze
kunnen ook de veiligheid in de lucht in gevaar
brengen, vooral in de buurt van Europese
luchthavens, waar ze in botsing komen met
opstijgende of landende vliegtuigen.
|