Rubriek : 
						
								Historische figuren
						
								Koningin Beatrix
							
						
							
								 Beatrix, voluit:
								Beatrix Wilhelmina Armgard (Soestdijk 31 jan. 1938), koningin
								der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau, prinses van
								Lippe-Biesterfeld, oudste kind uit het huwelijk van prinses
								Juliana en prins Bernhard, werd als 'vermoedelijke erfgename der
								kroon' (sinds sept. 1948) op 7 febr. 1956 ge�nstalleerd als lid
								van de Raad van State. Zij bracht haar jeugd gedeeltelijk in
								Canada door (tijdens de Tweede Wereldoorlog: mei 1940 - zomer
								1945).
Beatrix, voluit:
								Beatrix Wilhelmina Armgard (Soestdijk 31 jan. 1938), koningin
								der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau, prinses van
								Lippe-Biesterfeld, oudste kind uit het huwelijk van prinses
								Juliana en prins Bernhard, werd als 'vermoedelijke erfgename der
								kroon' (sinds sept. 1948) op 7 febr. 1956 ge�nstalleerd als lid
								van de Raad van State. Zij bracht haar jeugd gedeeltelijk in
								Canada door (tijdens de Tweede Wereldoorlog: mei 1940 - zomer
								1945).
								In juni 1956 behaalde zij aan het Baarns Lyceum het einddiploma
								gymnasium A; daarna studeerde zij aan de Rijksuniversiteit te
								Leiden en slaagde daar op 7 juli 1961 voor het doctoraal-examen
								rechten (vrije studierichting). Op 10 maart 1966 trouwde zij te
								Amsterdam met Claus (George Willem Otto Frederik von Amsberg).
								Uit dit huwelijk werden drie zoons geboren: Willem-Alexander (27
								april 1967), Johan Friso (26 sept. 1968) en Constantijn (11 okt.
								1969). Op 30 april 1980 deed koningin Juliana ten gunste van
								haar afstand van de troon en vond in de Nieuwe Kerk te Amsterdam
								de inhuldiging plaats. Van 1963 tot 1981 woonde Beatrix op
								kasteel Drakensteyn (Lage Vuursche), sindsdien in paleis Huis
								ten Bosch ('s-Gravenhage).
								Als staatshoofd oefent zij de ambtsbezigheden uit in paleis
								Noordeinde ('s-Gravenhage), woon- en werkstede van haar
								grootmoeder Wilhelmina, welk paleis zij heeft laten restaureren.
								Vanaf de troonsbestijging heeft zij met haar redevoeringen de
								aandacht getrokken, bijv. bij de bezoeken in 1982 in de
								Verenigde Staten en de Bondsrepubliek Duitsland; haar toespraken
								dragen een persoonlijk stempel en worden gekenmerkt door
								openheid en inzicht.
								Zij heeft een ruime belangstelling voor kunst en is een niet
								onverdienstelijk beeldhouwster. Van stimuleringsprijzen voor
								jonge kunstenaars heeft zij een jaarlijks terugkerende traditie
								gemaakt. Haar werkbezoeken in het land en de viering van
								Prinsjesdag onderscheiden zich door de informele sfeer. Medio
								jaren negentig werd in een aantal publicaties gesuggereerd dat
								zij haar constitutionele bevoegdheden bij verschillende
								gelegenheden (het staatsbezoek aan Indonesi� en een
								ambassadeursbenoeming) te buiten zou zijn gegaan. Ook werd
								gesuggereerd dat zij door haar grote betrokkenheid bij en kennis
								van de staatszaken een onevenredig grote invloed zou uitoefenen.