De
korenslang of rode rattenslang
De
korenslang (zie foto) of rode rattenslang of
Elaphe guttata. Er worden twee ondersoorten
erkend.
De Elaphe guttata guttata : deze ondersoort
wordt ongeveer ��n meter lang en is ��n van de
mooiste rattenslangen. Korenslangen met een
mooie tekening hebben een lichtoranje of
strokleurige grondkleur met een reeks grote,
helderrode zadels op de rug. Ieder zadel heeft
een zwarte rand en de kop heeft twee rode
V-vormige strepen. De onderkant bestaat uit
witte en zwarte vierkanten die in een
ruitpatroon staan. De mooiste exemplaren van dit
type staan gewoonlijk bekend als
Okeetee-korenslangen en stammen van een
populatie die beroemd is om haar heldere
kleuren. In sommige andere populaties is de
grondkleur grijs of zilver en de vlekken kunnen
oranje of wijnrood zijn. In Zuid-Florida komt
een vorm voor waarbij de zwarte randen van de
zadels niet of nauwelijks aanwezig zijn. Deze
soort staat soms bekend als de roze rattenslang
of E.guttata rosacea. In gevangenschap gefokte
korenslangen hebben vaak een tussenliggende
kleuring en tekening, maar zijn allemaal
aantrekkelijk.
In aanvulling op deze natuurlijke variatie in
kleuring en tekening zijn binnen deze soort
massa's kleurmutaties verschenen die met succes
in gevangenschap gefokt worden en op veel
plaatsen verkrijgbaar zijn. Ze omvatten de
volgende rassen :
-
Amelanistisch : rode albino, waarbij het
zwart geheel afwezig is en de slang een rode
of roze tekening heeft op een bijna witte
ondergrond. De ogen zijn roze.
-
Anerythristisch : zwarte albino, die het
omgekeerde is van de hierboven beschreven
slang. De slang mist namelijk al het rode
pigment en van de zadels zijn alleen de
zwarte randen zichtbaar. De zadels zijn
grijs.
-
Albino : sneeuwkorenslangen, waarbij beide
voorgaande mutaties gecombineerd zijn met
als resultaat slangen zonder rood en zwart
pigment. Ze zijn geheel wit met alleen een
paar zwakke sporen van de tekening.
-
Bloedrood, waarbij de volwassen dieren effen
rood zijn en vrijwel ieder spoor van de
rugvlekken verdwenen is.
-
Gestreept, waarbij de rode zadels vervangen
zijn door een ononderbroken rode streep op
de rug.
Met
uitzondering van de nogal door inteelt
aangetaste gemuteerde rassen behoren
korenslangen tot de eenvoudigst te houden en te
fokken slangen. Sommige rassen produceren soms
kleine broedlingen die lastig tot het eten van
pasgeboren muizen te brengen zijn, maar in de
regel eten en groeien ze snel en kunnen zich
soms binnen een jaar voortplanten. De vrouwtjes
paren in het voorjaar en produceren ongeveer een
maand later een legsel van twaalf of meer
eieren. Bij 28 graden Celsius komen ze uit in
ongeveer zestig dagen. Een tweede legsel later
in het jaar is zeer goed mogelijk. Het selectief
fokken van de hierboven genoemde kleurvarianten
vereist enige kennis van de grondbeginselen van
de genetica en een besef van de gevaren die met
inteelt gepaard kunnen gaan.
De tweede ondersoort is
de
prairie-rattenslang.
|