Rubriek :
Dier - algemeen
Koudbloedige bewoners van
tropische wouden
De warme vochtige
atmosfeer van tropische oerwouden is erg gunstig voor dieren die
hun lichaamstemperatuur niet zelf op peil kunnen houden. Daarom
ligt het voor de hand dat het Amazone-bekken in Zuid-Amerika een
bijzonder goed leefgebied is voor een aantal koudbloedige
diersoorten, zoals reptielen, amfibie�n en vissen. Behalve
wurgslangen als de enorme anaconda, komen er ook de schitterend
gekleurde koraalslangen voor. In dat gebied leven ongeveer 28
soorten koraalslangen, waarvan de meeste, als hoofdprooi andere
slangen hebben, zoals de cobra's. Net als de cobra's zijn de
koraalslangen giftig, maar de sterkte van het gif wisselt van
soort tot soort.
Sommige
valse koraalslangen leven eveneens op de met verrotte bladeren
bedekte bodem van het oerwoud. Ze lijken precies op echte
koraalslangen, maar behoren tot de ringslangachtigen. Ze zijn of
niet giftig of hebben slechts erg zwak gif. Bij sommige soorten
ontbreken zelfs de giftanden.
Ook leden van de familie van de groefkop-adders hebben er hun
jachtgebied. Omdat die meer op warmbloedige prooi zijn
ingesteld, vormen ze een gevaar voor de mens. De lanspuntslang,
die weliswaar kleiner is dan zijn neef de bosmeester, is
bijzonder giftig.
Maar niet alleen slangen zijn in dat oerwoud giftig. De
pijlgif-kikkers hebben een zeer giftige huidafscheiding. De
Indianen gebruikten dat gif om hun pijlpunten mee in te smeren.
De pijlgif-kikkers leven zowel in de bomen als op de grond. Net
als de meeste andere giftige diersoorten, waarschuwen ze voor
hun dodelijke nabijheid door hun felle kleuren.
Veel kikkers en padden van het Zuidamerikaanse oerwoud leggen
hun eieren niet in stilstaand water. Sommige maken voor hun
eieren een nest dat boven een poel of een riviertje hangt.
Andere zetten hun eieren af in met water gevulde holten in bomen
en sommige leggen hun eieren op vochtige aarde. Weer andere
kikkers en padden maken nesten van schuim, dat aan het
wateroppervlak drijft. Bij sommige soorten worden de eieren in
kleine holten op de rug van de wijfjes meegedragen. Deze
merkwaardige manieren waarop het nageslacht wordt verzorgd, zijn
alleen mogelijk door de zeer hoge vochtigheid van de lucht in
het tropische oerwoud.
Korkodillen, kaaimannen (zie foto) en een groot aantal soorten
schildpadden zijn aan water gebonden. Kaaimannen hebben dezelfde
leefgewoonten als krokodillen, maar ze hebben kortere, bredere
en stompere koppen. De zwarte kaaiman is het grootste en
gevaarlijkste lid van die familie. Hij kan een lengte van meer
dan zes meter bereiken, ongeveer even lang als de Amerikaanse
krokodil.
De
vreemdste schildpad in het Amazone-gebied is de matamata, een
lid van de familie van de slangehalsschildpadden. Als hij zijn
kop onder zijn schild terugtrekt, doet hij dat niet door hem
achterwaarts te trekken, maar door zijn kop zijwaarts onder het
schild te buigen. Hij heeft een ruw, knobbelig schild met drie
kammen, die van voor naar achteren lopen en een platte kop met
een verlengde beweeglijke snuit. De vissen worden aangelokt door
de vlezige franje aan zijn kop, kaken en lange nek. Als het dier
honger heeft, hoeft het alleen maar plotseling zijn bek open te
doen, waardoor vissen met het water naar binnen worden gezogen.
De kaaiman-teju, die langs de benedenloop van de Amazone leeft,
is een typisch waterdier. Deze hagedis eet slakken en
zoetwatermossels. De mossels kraakt hij met zijn grote platte
tanden. Daarna spuugt hij de stukken schelp uit en verorbert
vervolgens het vlees.
In de bomen van de wouden komen nog andere soorten hagedissen
voor, zoals de kleine, Braziliaanse leguaan, die net als een
kameleon snel van kleur kan verwisselen en aan zijn poten een
soort hechtorganen heeft, waardoor hij net als de gekko goed kan
klimmen. Ook de grote groene leguaan, een hagedis met een lengte
van meer dan twee meter waarvan het meeste echter uit de staart
bestaat, is een merkwaardig dier. In tegenstelling tot vele
andere soorten leeft deze hagedis als hij volwassen is, vrijwel
uitsluitend van plantaardig voedsel.