Krabbenslang
De
Fordonia leucobalia leeft in mangrovebossen en
wordt zestig tot honderd cm lang.
Als lid van de onderfamilie van de
waterdrogadders heeft de krabbenslang dezelfde
aanpassingen aan het waterleven als de andere
leden van deze groep, zoals neusgaten boven op
de snuit en naar boven gerichte ogen. Grote
aantallen van deze soort leven op de grens van
moerassen, waar ze tussen wortels op zoek naar
voedsel gaan. De slang is uitgerust met
giftanden achter in de bovenkaak. Hij eet
voornamelijk krabben, die zeer gevoelig zijn
voor het gif. Kikkers en zoogdieren zijn immuun.
Vissen horen ook bij het menu. Bij onraad zal de
slang zijn toevlucht zoeken in een holletje van
een krab.
|