Kroonbasilisk
De
Basiliscus plumifrons leeft in bossen en wordt
tachtig cm lang.
Het mannetje van de kroonbasilisk vertoont een
indrukwekkende kam op rug en staart en een
opvallende helm op de kop. De vijf
Basiliscus-soorten lijken zeer veel op elkaar en
kunnen alleen door de verschillende vormen van
de helm van het mannetje onderscheiden worden.
Deze helmen zijn bij het wijfje weinig
ontwikkeld en ontbreken bij jonge dieren.
Deze leguaan met lange poten behoort tot de
weinige viervoeters die op twee poten kunnen
lopen. Ze verheffen zich op hun achterpoten en
rennen in een halfopgerichte houding, waarbij de
lange staart omhoog gehouden wordt voor het
evenwicht. Dit laatste is van vitaal belang,
want als er een te groot stuk van de staart af
is kan de basilisk zich niet meer op zijn
achterpoten oprichten.
Volwassen dieren kunnen een snelheid van elf km
per uur bereiken, maar slechts over kleine
afstanden. Basilisken kunnen zelfs enkele meters
over rimpelloos water rennen, door de
oppervlaktespanning omhooggehouden, en
vervolgens zwemmen als ze niet langer op het
wateroppervlak kunnen blijven.
De basilisk is overdag actief en voedt zich met
vruchten en kleine dieren, waarvoor hij vaak in
bomen klimt. In de voortplantingstijd legt het
wijfje tien tot vijftien eieren, die na tachtig
dagen uitkomen.
|