Rubriek : De
mens - algemeen
De kruistochten als
tegenaanval van de westerse christenheid
In hun vrijwel
onstuitbare opmars hebben de moslims geprobeerd op drie punten
Europa binnen te dringen. Over de Straat van Gibraltar kwamen ze
Spanje binnen en drongen tot diep in Frankrijk door. Karel
Martel versloeg hen in 732 bij Poitiers, maar het zou nog acht
eeuwen duren voordat de moslims uit Spanje verdwenen waren. Het
tweede punt waarop de moslims hun aandacht richtten was Sicili�.
Ze wisten dit eiland in de negende eeuw te veroveren. Maar de
Noormannen, die afkomstig waren uit het Franse Normandi�,
slaagden erin Sicili� in de tweede helft van de elfde eeuw in
bezit te krijgen. Tenslotte probeerden de moslims ook via
Constantinopel Europa binnen te dringen, en dat lukte inderdaad
na 1453. Ze drongen vervolgens ver over de Balkan op en sloegen
zelfs tweemaal het beleg voor Wenen, ��n keer in 1529 en ��n
keer in 1683. Beide keren doorstond de stad het beleg en sinds
1683 begon de terugtocht van de moslims uit Europa. Deze werd
pas voltooid in het begin van de twintigste eeuw. Alleen op de
Balkan, bijvoorbeeld in Albani�, zijn hier en daar nog groepen
moslims overgebleven.
Het opdringen van de islam heeft men in Europa lange tijd als
een groot gevaar beschouwd. In de elfde eeuw ging men er
daadwerkelijk iets aan doen. De aanleiding was het optreden van
de Turkse Seldsjoeken, die toen Syri� en Klein-Azi� veroverd
hadden. Ze waren pas tot de islam bekeerd en dus overijverig en
fanatiek. De christen-pelgrims die naar het Heilige Land kwamen,
werden door de Seldsjoeken mishandeld en soms zelfs gedood. Ook
Alexius I, de Byzantijnse keizer, voelde zich door de
opdringende Seldsjoeken ernstig bedreigd. Hij richtte een
verzoek om hulp tot de paus. Deze, Urbanus II (1088-1099),
besloot tot een kruistocht tegen de Turken. Op 26 november 1095
riep hij op de kerkvergadering te Clermont op tot de eerste
kruistocht. Allen die daar aanwezig waren schreeuwden eensgezind
: 'God wil het !' Ridders, burgers en boeren naaiden zich een
rood kruis op de rechterschouder, het teken dat ze zouden
deelnemen aan deze christelijke heilige oorlog. Na afloop van de
kerkvergadering reisde de paus persoonlijk door heel Frankrijk
en overal spoorde hij de gelovigen aan, de goede zaak te
steunen. Met grote geestdrift gaven velen aan de oproep gehoor.
Franse ridders met hun onderhorigen, maar ook Duitsers van de
Beneden-Rijn en Normandi�rs van Sicili� en Zuid-Itali�.
Het
was beslist niet alleen geloofsijver dat de kruisvaarders naar
het Heilige Land dreef. De ridders hoopten krijgsroem te
verwerven, de hoge adel was uit op landbezit en de horigen
zouden vrij worden verklaard. De hoge edelen besloten zich eerst
zo goed mogelijk tot de strijd toe te rusten en pas dan te
vertrekken. Het verzamelpunt van alle legers zou Constantinopel
zijn. De voorbereidingen verliepen veel te langzaam naar de zin
van het gewone volk. Al in het voorjaar van 1096 verzamelde zich
rondom de kruistochtprediker Peter de Kluizenaar of Peter van
Amiens een grote bende van avonturiers, die op eigen houtje de
kruistocht wilden maken.
Men zag de zeer talrijke, maar ook zeer armzalige benden met
angst in het hart langstrekken. In Bulgarije braken de
onvermijdelijke gevechten uit, maar toch bereikte het grootste
deel van deze volkskruisvaarders Constantinopel. Keizer Alexius
liet ze buiten de stad legeren en gaf hen de raad de komst van
het grote ridderleger af te wachten. De volgelingen van Peter de
Kluizenaar waren echter te vurig en wilden te graag de Turken te
lijf om het geduld op te brengen nog langer te wachten. De
ordeloze benden trokken er dus op uit en werden door de
Seldsjoeken overvallen en gemakkelijk vernietigd. In augustus
1096 gingen de ridderlegers op weg naar het Heilige Land.
Tegenover de ridders gedroeg de Byzantijnse keizer zich niet
bijster welwillend. Hij vreesde namelijk dat deze ridders
misschien wel van plan waren ook zijn rijk te veroveren. De
kruisridders gedroegen zich daarop eveneens zeer vijandig en
toen bond Alexius in. Hij ontving de hoge edelen in zijn paleis
en gaf hun geschenken. Het was echter met grote opluchting dat
hij het kruisvaardersleger zag wegtrekken in de richting van
Palestina. Tot hun schade bemerkten de Turken dat dit leger van
een heel ander formaat was dan de ongeregelde benden waar ze
eerst mee te maken hadden.
Het leger van de kruisvaarders rukte langzaam op, steden
belegerend en binnentrekkend, en regelmatig slag leverend.
Gebrek aan water en levensmiddelen in de zomer en overvloedige
regens in de herfst stelden het uithoudingsvermogen van de
mannen tot het uiterste op de proef. De gelederen werden door
honger en ziekten sterk uitgedund. Sommige edelen bleven in de
veroverde steden en behielden die als vorstendommen,
bijvoorbeeld Edessa en Antiochi�. Tenslotte bereikten ongeveer
25.000 man de muren van Jeruzalem. Na een periode van belegering
werd de stad ingenomen. Er werd een verschrikkelijk bloedbad
aangericht onder de moslims, de joden en zelfs de christenen.
Meer dan 40.000 mensen zouden zijn vermoord. Daarna reinigden de
kruisvaarders zich van het bloed, trokken witte gewaden aan en
gingen, lofliederen zingend, naar de Kerk der Opstanding .....
Na de val van Jeruzalem in 1099 werd er een koninkrijk van
gemaakt. Het werd ingericht als een Franse leenstaat met
machtige leenmannen, maar Jeruzalem kon zich slechts met moeite
handhaven. In 1187 werd Jeruzalem heroverd door Saladin, de
sultan van Egypte. Wel zijn er steeds nieuwe kruistochten op
touw gezet. De zevende werd in 1270 ondernomen, maar toen kwam
men niet verder dan Tunis. Met de val van Acco of Saint-Jean
d'Acre in 1291 beschouwt men de kruistochten als be�indigd.
(foto : resten van een vesting te Till Hamdun, gebouwd in de
tijd van de kruistochten)