De
kuifcaracara
Orde
: Falconiformes - familie : Falconidae -
geslacht : Polyborus en soort : Polyborus
plancus. Hoewel de caracara het enige lid van
zijn geslacht is, is hij nauw verwant aan acht
andere caracarasoorten.
De kuifcaracara is groot, robuust en
opportunistisch en lust bijna alles wat leeft op
de prairies van Noord-, Midden- en Zuid-Amerika.
Als ��n van de primitiefste soorten van de
valkfamilie jaagt hij niet zo sierlijk in de
lucht als een aantal van zijn nauwe verwanten.
In plaats daarvan gaat hij liever te voet op
zoek naar aas, waarbij hij met zijn zware snavel
zijn prooi verslindt.
Deze grote, typische vogel heeft zijn naam te
danken aan zijn zwarte kuif en het hoge,
krijsende geluid dat hij 's ochtends en voor
zonsondergang maakt. De kuifcaracara is een
luidruchtige, agressieve bullebak die andere
vogels opjaagt tot ze hun voedsel opgeven en
vaak vechten caracara's onderling om stukjes
vlees. Ze zijn uiterst trouw en paren blijven
meestal hun hele leven bij elkaar. Ze bewonen
grote territoria waarbij ze samenwerken om
nestelplaatsen te beschermen, naar voedsel te
zoeken en hun jongen groot te brengen. De
kuifcaracara kan goed vliegen, maar gaat niet
graag de lucht in omdat hij liever op de grond
naar voedsel zoekt of op prooi jaagt.
Een stel zoekt samen een geschikte nestelplaats,
veelal in de dichte kroon van een afgelegen palm
en vaak wel dertig meter boven de grond. Het
mannetje en vrouwtje werken samen om een groot,
slordig nest te bouwen van ieder stukje
materiaal dat ze kunnen vinden, zoals stokjes,
huid, bot, gras, stro en mest. Het vrouwtje legt
hooguit drie eieren en de ouders delen de
verantwoordelijkheid voor het broeden, waarbij
ze om beurten op zoek gaan naar voedsel terwijl
de ander de eieren bewaakt. Na zo'n dertig dagen
komen de jongen uit. Nadat ze een paar maanden
zelfs hebben leren jagen, verlaten de jonge
vogels het nest om hun eigen territorium en
partner te gaan zoeken, en valt de familiegroep
uit elkaar.
Een groot deel van zijn voedsel bestaat uit aas
en omdat deze vogel niet op grote hoogten
vliegt, is hij vaak eerder bij het karkas dan
andere roofvogels zoals gieren. Hij gebruikt
zijn omvang om andere soorten te intimideren,
waarbij hij gieren vaak lastig valt tot ze hun
maal laten vallen. Als er weinig aas is, maakt
de kuifcaracara vaak jacht op allerlei soorten
levende prooi, zoals konijnen, stinkdieren,
ratten, eekhoorns, schildpadden en zelfs
prairiehonden. Vaak wroet hij met zijn scherpe
klauwen in de grond om insecten te vinden. Ook
keert hij dierlijke uitwerpselen om of
boomstronken om kevers te vinden en waadt hij in
ondiep water om kikkers en vissen op te sporen.
Zoals bij veel vogelsoorten in Amerika wordt het
voortbestaan van deze vogel bedreigd door de
expansiedrift van de mens. Zijn natuurlijke
leefgebied, de prairie, verandert voortdurend.
|