De
kwartelkoning
Orde
: Gruiformes - familie : Rallidae - geslacht :
Crex en soort Crex crex. De kwartelkoning, ook
wel landral genoemd, is een lid
van de Rallidae-familie van rallen, waterhoenen
en koeten.
De kwartelkoning, die eerder gehoord dan gezien
wordt, is een schuwe vogel die zich meestal
schuilhoudt tussen hoog gras en ruige vegetatie.
Hij komt zelden in het open veld, maar zijn
paringsroep en zijn raspende, piepende en
tsjirpende geluiden zijn tijdens de drukke
paartijd dag en nacht te horen.
Mannetjes- en vrouwtjeskwartelkoninkjes vormen
meestal voor de duur van de paartijd een stel.
Maar in sommige gebieden paren de mannetjes met
twee of meer vrouwtjes, die ofwel eieren in
hetzelfde nest leggen, of in een nest vlak
daarbij. Het vrouwtje maakt een met gras bekleed
kuiltje of een ondiepe kom van grassen en halmen
op de grond, tussen hoge begroeiing in een
weiland, hooiland of bij een haag. Ze broedt
ongeveer twee en een halve week op haar eieren.
De kuikens worden geboren met donkerbruin tot
zwart dons en worden de eerste week door hun
moeder verzorgd. De kuikens zijn al snel mobiel,
en na drie tot vier dagen rennen ze rond en
voeden zichzelf. Als ze vijf weken oud zijn,
zijn ze onafhankelijk. Kort daarop legt de
moeder vaak een tweede legsel.
De kwartelkoning, als hij rechtop staat 26 cm
hoog, zit het liefst in dichte grasbegroeiing
die even hoog of ongeveer vijftig cm hoog is.
Hoewel het dier het liefst in vochtige weilanden
zit, gaat hij zelden naar erg moerassige
gebieden, maar zit voornamelijk in drogere
gedeeltes van veenmoerassen. Vanaf eind augustus
begint de kwartelkoning aan zijn jaarlijkse
verre trektocht, vooral naar het oostelijke deel
van zuidelijk Afrika waar hij naar open
tropische graslanden en savannes gaat. De meeste
vogels trekken via Egypte en vliegen tijdens de
nacht op geringe hoogte.
Met zijn stevige snavel die geschikt is om gras
en zaden of een worm op te pikken, is de
kwartelkoning goed uitgerust om alles te vinden
wat hij nodig heeft, zonder de beschutting van
de dichte begroeiing te moeten verlaten. De
beste tijden om te eten zijn de dageraad en de
avondschemering, wanneer hij achter prooi aan
rent. Boven aan het menu staan insecten, van
kevers en vliegen tot krekels, libellen en
motten, naaktslakken, spinnen en aardwormen. Als
het regent komt een scala aan prooi te
voorschijn.
De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat de
kwartelkoning niet zo bedreigd is als er
gevreesd werd, daar grote aantallen vogels in
Oost-Europa en Rusland leven. In West-Europa
liepen hun aantallen lange tijd sterk terug en
in veel streken is de vogel nu zeldzaam.
|