Rubriek :
Plant - algemeen
Lathyrus
De
Lathyrus (v. Gr. plantennaam lathuros) of het plantengeslacht
uit de Vlinderbloemenfamilie. Er zijn ca. 160 soorten, vnl. in
het noordelijke gematigde en subtropische gebied.
In Nederland en Belgi� zijn diverse soorten inheems. In
wegbermen, aan dijken en in weilanden vindt men de veldlathyrus
(L. pratensis), met gele bloemen in trossen op lange bloemstelen
(juni, juli). Het geveerde blad bestaat uit twee blaadjes en
vertakte ranken. Bij een andere, eveneens geelbloemige soort
(mei-juli), de naakte lathyrus (L. aphaca), zijn de blaadjes
geheel verdwenen en zijn alleen de ranken overgebleven. De
fotosynthese vindt plaats in de zeer grote steunbladen. De in
Nederland beschermde aardaker (L. tuberosus) werd vroeger
geteeld om de eetbare wortelknolletjes en komt nog in het
rivierengebied voor. De bloemen zijn helder rood (juni-aug.).
Sommige soorten worden geteeld om de dikwijls geurige en mooi
gekleurde (snij)bloemen. Van de eenjarigen wordt de pronkerwt (L.
odoratus), met grote, roze, violette, paarsblauwe, witte of
tweekleurige bloemen die met twee tot drie bijeen in een tros
staan (juni-aug.), het meest geteeld. Deze zaait men buiten
meest langs gaas en in de kas leidt men de planten vaak langs
horizontaal gespannen touwtjes. De meest geteelde vaste plant
uit dit geslacht is de breedbladige lathyrus (L. latifolius),
welke uitsluitend in de open lucht wordt geteeld. Deze soort
heeft veel rode, soms witte bloemen (juli, aug.).