Rubriek :
Kruiden en specerijen -
overzicht
Laurier
Laurus
nobilis.
De altijdgroene laurierboom groeit in alle
gebieden rondom de Middellandse Zee. De boom heeft leerachtige,
enkelvoudige bladeren en in de oksels witachtige bloemschermen,
die bij het rijpen zwartblauwe bessen worden. Tegenwoordig wordt
de laurier niet meer alleen in het Middellandse-Zeegebied
gekweekt, maar eveneens in het zuiden van de Sovjetunie. De
tweejarige bladeren, die tot tien cm lang en drie cm breed
kunnen worden, worden in het herfst geoogst. Om ze hun geur niet
te laten verliezen, worden ze in dunne lagen in de schaduw
gedroogd. De geur is afkomstig van een etherische olie die
pinine, cineool en cinine bevat. De beste laurierbladen moeten
lichtgroen zijn, zonder stengel; grijze of zelfs donkerbruine
bladeren zijn van inferieure kwaliteit. Meestal worden de
bladeren gedroogd gekocht, maar er is ook laurier in poedervorm
verkrijgbaar. Tot poeder verwerkte laurierbladeren worden
gebruikt om vleesgerechten, melkpuddingen, soepen,
eenpansgerechten en zoete witte sauzen op smaak te brengen.
Laurier is eveneens een vast bestanddeel van een bouquet garni.
Verse laurierbladeren zijn onmisbaar voor het marineren van
vlees en haringen; ze worden gebruikt bij groenten in het zuur
en paddestoelen en horen thuis in de jus, bij gekookte vis en in
roomsauzen. Kleine laurierboompjes worden ook in bakken
gekweekt. De vermenigvuldiging geschiedt door zaad dat
onmiddellijk na het rijp worden van de vruchten begint te
kiemen, of door stekken van bladscheuten.