Rubriek :
Kruiden en specerijen -
overzicht
Lavendel
Lavendula
angustifolia.
In het westelijk deel van het Middellandse-Zeegebied behoort de
lavendelstruik tot de plaatselijke flora. Vanwege de aangename
geur en de mooie bloempjes wordt de lavendel ook graag in tuinen
bij de huizen geplant. De lavendel houdt van zon en van een
lichte, droge en kalkhoudende grond. De vermenigvuldiging
geschiedt door zaad, stekken of scheuren van oude wortels. De
lavendel is een blijvende halfstruik die bij ons echter
gemakkelijk bevriest. De uitgebloeide takken worden kort
afgesneden zodat ze in het voorjaar weer kunnen uitlopen. De
afgeschudde blaadjes kunnen bij een matige temperatuur worden
gedroogd. Uit de nog gesloten, aarvormige bloempjes wordt door
destillatie olie gewonnen die in de cosmetische en zeepindustrie
wordt gebruikt. Lavendel moet al heel vroeg in de geschiedenis
bij het baden zijn gebruikt, want de naam van deze plant is
afkomstig van het Latijnse woord 'lavare', en dat is wassen.
Tegenwoordig wordt de lavendel vooral in de Provence, maar ook
in Hongarije en Joegoslavi� verbouwd. De bloempjes van de
lavendel geuren te sterk en daarom worden voor keukengebruik
alleen de blaadjes gebruikt. Ze zijn bitter en kruidig, zodat
men eerst aan de smaak ervan moet wennen. Dat is ook de reden
waarom de lavendel als keukenkruid in Midden-Europa weinig
bekend is. In landen waar lavendel wordt gekweekt, is het echter
een typische specerij, zeker in de Franse, Spaanse en Italiaanse
keuken. De blaadjes worden gebruikt bij gebraden schapevlees,
gestoofd vlees, visgerechten, vissoepen, salades en groenten. In
enkele Zuideuropese landen behoren lavendelblaadjes tot de
populaire kant-en-klaar kruidenmengsels.