|
Chamaecyparis lawsonia.
Coniferen met blijvende bladeren en verwant met de
cipressen. Afgeplatte takken die in horizontale vlakken
staan. Bolvormige kegels met een diameter van tien tot
twaalf meter, vier tot twaalf schubben, twee zaden per
schub.
-
Californische cipres : uit de Verenigde Staten.
Snelle groei. Kan zestig meter hoog worden. Verkiest
vochtige lucht en frisse grond. Wordt
veelvuldig gebruikt in tuinen. De voornaamste
vari�teiten zijn alumii en glauca.
-
Japanse
cipres : afkomstig van Japan waar de soort veel
voorkomt in bossen. Wit kruisje op de onderkant van
de bladeren. Houdt niet van kalk. Is een sierboom.
|