Rubriek :
Historische figuren
Leonardo da Vinci
(Vinci, Toscane, 15
april 1452 - Ch�teau de Cloux [thans Clos-Luc�], bij Amboise, 2
mei 1519), Italiaans schilder, tekenaar, ontwerper van
architectuur, beeldhouwer, musicus, ingenieur,
natuuronderzoeker, was een typisch voorbeeld van de 'uomo
universale' ( 'allround mens') van de renaissance.
1. Leven
1.1 Jeugd
Leonardo was de onwettige zoon van de notaris van Vinci en
een boerenmeisje. Waarschijnlijk verbleef hij vanaf 1466 in het
atelier van Andrea del Verrocchio in Florence en vanaf 1472 was
hij eigen baas, hoewel hij nog enkele jaren als Verrocchio's
helper optrad en in diens huis woonde. Omstreeks 1473 schilderde
hij in een door Verrocchio ontworpen Doop van Christus (Uffizi,
Florence) de meest linkse engel en een klein stuk van het
landschap. Zijn streven om een landschapsverschiet weer te geven
als een versluierde, summier aangeduide en toch als een
organisch geheel herkenbare wereld, komt telkens in zijn
schilderijen en tekeningen voor (1473; zeer suggestieve
pentekening van een berglandschap, Gabinetto dei Disegni, Uffizi,
Florence). Grote belangstelling had hij voor de menselijke
fysionomie, een onderwerp dat hij in allerlei nuanceringen
uitgebeeld heeft, zowel in ideale, schone als in bizarre en zeer
realistische typeringen.
1.2 In Milaan
Van 1483 tot 1499 verbleef Leonardo in Milaan aan het hof
van hertog Ludovico Sforza. Deze vertrouwde hem het ontwerp voor
een ruiterstandbeeld toe, waarin zijn vader Francesco Sforza
verheerlijkt moest worden en waarvan de kunstenaar een 7 m hoog
monument wilde maken. Het is nooit uitgevoerd, alleen heeft
enkele jaren een gipsmodel op ware grootte bestaan en zijn enige
fraaie tekeningen (zilverstift op blauw getint papier, Royal
Library, Windsor Castle) bewaard gebleven. In deze tijd
ontstonden schilderijen met voor Leonardo zo kenmerkende
toepassing van 'chiaroscuro' en 'sfumato', dwz. het schemerige,
zachte licht en de fijne, subtiele vormgeving, die hij in de
plaats stelde van de lineaire schilderwijze en de scherpe
belichting van de Florentijnse schilderkunst uit het eind van de
15de eeuw. Deze geheel nieuwe artistieke zienswijze heeft hij
ook neergelegd in zijn theoretische notities over de invloed van
het licht op de kleuren en ze maken onderdeel uit van zijn
uitspraken over de schilderkunst in het algemeen. Deze werden
later verzameld tot een Trattato della pittura, waarvan de
eerste uitgave in 1651 in Parijs verscheen.
1.2.1. Het Laatste Avondmaal
Een aantal tekeningen (in de Accademia te Veneti�, de Brera
te Milaan, de Royal Library van Windsor) getuigt van de
aandachtige voorbereidingen voor het Laatste Avondmaal
(1495-1498; Santa Maria delle Grazie, Milaan;
muurschilderingen), dat door Leonardo, in tegenstelling tot de
gangbare opvattingen, vooral vanuit psychologisch standpunt
vertolkt werd. Nieuw is ook, dat alle figuren te zamen achter de
tafel zitten, ook Judas, die tevoren steeds ge�soleerd tegenover
de anderen was opgesteld.
1.3 In Florence
Na de bezetting van Milaan door de Franse troepen (okt.
1499) reisde Leonardo naar Mantua, Veneti� en ten slotte naar
Florence. Hier verbleef hij van 1503 tot 1506 en werd er door de
stadsbestuurders belast met het ontwerpen van een
wandschildering in de grote raadszaal van het Palazzo della
Signoria (thans Palazzo Vecchio). Hiervoor ontwierp hij een
historische gevechtssc�ne, de Slag bij Anghiari, in een oorlog
tussen Florence en Pisa. Er zijn alleen talrijke paardenstudies
(dieren in heftige beweging) en enkele andere tekeningen van
bewaard gebleven. De centrale groep, ruiters in gevecht om een
vaandel, bleef in een aantal kopie�n bewaard. De bekendste is
die van Rubens, een tekening in zwart krijt (coll. koningin der
Nederlanden). Het was alleen deze 'strijd om het vaandel', die
Leonardo zelf ter plaatse op de wand aanbracht. Nog v��r de
voltooiing van het hele tafereel verliet hij Florence; het
fragment verdween naderhand onder de fresco's van Vasari en zijn
helpers.
1.4 In Franse dienst
Van 1506 tot 1512 woonde Leonardo opnieuw in Milaan, nu in
dienst van de Franse bezetters. Opnieuw hield hij zich in deze
jaren bezig met een ruiterstandbeeld, ditmaal ter ere van
maarschalk Giacomo Trivulzio. Ook dit kwam nooit tot stand.
Intussen verdiepte Leonardo zich in allerlei wetenschappelijke
studies. Talrijke losse, ongeordende bladen met de meest
uiteenlopende notities en illustraties kwamen in 1519 in het
bezit van zijn erfgenaam en leerling Francesco Melzi. Na Melzi's
dood in 1570 raakten ze verspreid, totdat de beeldhouwer Pompeo
Leoni ca. 1600 tien delen met Leonardo's geschriften verzamelde
en samenbracht in ��n geweldige foliant, de Codex Atlanticus (Bibl.
Ambrosiana, Milaan). Maar ook elders in Europa vindt men losse
bladen met aantekeningen en illustraties (o.a. Royal Library,
Windsor Castle) en in 1965 werden twee tot dan onbekende
notitieboeken ontdekt in de Biblioteca Nacional in Madrid, de
Codices Madrid I en II (die vooral technische ontwerpen
bevatten).
1.5 In Rome en Frankrijk
In sept. 1512, het jaar waarin de Fransen Milaan moesten
verlaten, begaf Leonardo zich met vier leerlingen via Florence
naar Rome. Hier was hij enkele jaren in dienst van Giuliano de
'Medici, een broer van paus Leo X. Hij kreeg in Rome niet veel
te doen, maar wel ontstonden daar (1514) de tien magistrale
tekeningen van de zondvloed (Windsor Castle), abstracte,
visionaire composities, die verband hielden met zijn
onderzoekingen naar de beweging van het water. Terzelfder tijd
heroverde de Franse koning, Frans I, Milaan. In 1516 accepteerde
hij de invitatie van de koning naar Frankrijk te komen. Hij
kreeg er woonruimte in het landhuis Cloux (thans: Clos-Luc�) bij
Amboise (thans als museum opengesteld), tezamen met zijn
vrienden Melzi en Salai. In april 1519 maakte hij hier zijn
testament. Het Louvre in Parijs (Mona Lisa, 1503), de Uffizi in
Florence en de National Gallery in Londen bezitten schilderijen
van Leonardo.
2. Waardering
Leonardo da Vinci was een van de grootste en meest
universele geesten die de mensheid gekend heeft. Zijn nieuwe
visie op de schilderkunst wekte in grote kring bewondering en
bezorgde hem een enthousiaste groep van leerlingen en navolgers,
ook buiten Itali�. Toch zou zijn invloed minder groot en
duurzaam zijn dan die van Rafa�l en Michelangelo. Omtrent zijn
activiteiten op het gebied van de beeldhouwkunst is men onzeker.
Vasari vermeldt zijn inspirerende samenwerking met Giovanni Fr.
Rustici in Florence bij de vervaardiging van de bronzen groep
boven de noordelijke deur van het baptisterium (Johannes de
Doper tussen een leviet en een farizee�r, 1506-1511). Men heeft
dus getracht Leonardo's hand in bepaalde beeldhouwwerken te
herkennen. Het gaat dan vooral om producten uit het atelier van
Verrocchio, zoals o.a. het charmante groepje van de Madonna met
een lachend Christuskind (ca. 1475, terracotta, Victoria and
Albert Museum, Londen).
3. Wetenschappelijke activiteiten
Als wetenschappelijk onderzoeker had Leonardo da Vinci
een uiterst veelzijdige belangstelling. Hij vergaarde kennis op
bijna ieder wetenschappelijk gebied en legde die vast in zijn
veelal ge�llustreerde notities, in linkshandig spiegelschrift.
Dat hij autodidact was en geen universitaire opleiding had
genoten, bracht met zich mee dat hem op natuurwetenschappelijk
gebied geen vooroordelen waren opgedrongen, maar had ook tot
gevolg dat hij de systematische benadering en de mathematische
kunde, nodig voor een verder uitwerken van zijn idee�n en voor
het overtuigen van anderen van de juistheid daarvan, miste. Van
de vele onderwerpen waar hij zich mee bezig heeft gehouden,
kunnen op wiskundig gebied de kwadratuur van de cirkel en het
construeren van regelmatige veelhoeken vermeld worden. Op
natuurkundig terrein ging zijn belangstelling vooral uit naar de
wetten van de beweging, de mechanica, naar de hydraulica, de
optica en akoestische problemen. Hij kende de camera obscura, de
versnelling van de zwaartekracht en vergeleek de dichtheid van
vloeistoffen door vloeistofkolommen in een U-vormige buis met
elkaar in evenwicht te brengen, waarmee hij op de wet van Pascal
anticipeerde. Hij maakte talrijke ontwerpen voor de meest
verschillende werktuigen, o.a. watermolens, hefbomen,
baggermachines, geschut en ander oorlogstuig,
muziekinstrumenten, een fiets, liften en vliegmachines, waarbij
hij uitging van de observatie van vogels in hun vlucht. Hij
ontwierp kanalen, irrigatiesystemen, modellen voor kanalisatie
van de Arno en andere waterbouwkundige werken. Op het gebied van
de bouwkunde onderzocht hij o.m. de krachten die in muren, bogen
en zuilen optreden. Hij bestudeerde de anatomie van de mens door
het verrichten van sectie op lijken, gaf een beschrijving van
het hart en de hartkleppen en van de ligging van de menselijke
foetus in de baarmoeder, alles voorzien van prachtige
anatomische tekeningen. Op geologisch gebied bestudeerde hij de
vraag of de aarde aan langdurige structuurveranderingen
onderhevig is, en had hij veel aandacht voor de fossielen. Zijn
onderzoekingen strekten zich verder nog uit over de plant- en
dierkunde (vooral het paard) en de perspectief.