|
Deze
soort behoort tot de familie van de Gobiesocidae,
waarvan de stekels op de rugvin ontbreken. Op de buik
heeft deze vis een zuigorgaan, dat bestaat uit de buik-
en de borstvinnen en uit aangepaste botten van de
schoudergordel. Alle soorten van deze familie zijn
kleine vissen die in de bij eb drooggevallen delen van
de kustwateren leven en zich onder stenen verbergen.
Door het zuigorgaan zijn ze in staat zich vast te
hechten aan de stenen en weerstand te bieden aan de
hoogste golven. Deze vis wordt zeven tot twaalf cm. lang
en wordt aangetroffen aan de Europese kusten van de
Zwarte, Adriatische en Middellandse Zee en rond de kust
van Groot-Brittanni�.
|