De
levenscyclus van de vlinder
Vlinders behoren tot de
gevleugelde insecten. Die kunnen op hun beurt
weer onderscheiden worden in twee grote groepen.
Ten eerste zijn dat de insecten met een
onvolkomen gedaanteverwisseling. Bij
deze insecten lijkt een larve die net uit het ei
gekropen is, al sprekend op het volwassen
insect. Hij is alleen veel kleiner en bovendien
heeft hij in het larvale stadium nog geen
vleugels. Bij elke vervelling groeit de larve en
bij zijn laatste vervelling krijgt hij vleugels.
Dan is hij een volwassen dier. Een duidelijk
popstadium is er niet. Een dergelijke
levenscyclus zien we bijvoorbeeld bij
sprinkhanen, wandelende takken en libellen.
De tweede groep is die van de insecten met
een volkomen gedaanteverwisseling.
Bij deze dieren kruipt uit het ei een larf. Die
larf lijkt in geen enkel opzicht op het
volwassen stadium van het insect. Denk maar eens
aan de made, die uitgroeit tot een vlieg en
natuurlijk de rups, die uiteindelijk een vlinder
zal worden. Zo'n larf vervelt een aantal keren
en groeit daarbij uit tot een steeds grotere
larf. Bij de laatste vervelling verandert hij in
een pop. Dat is het stadium waarin het insect de
zogenaamde metamorfose doormaakt, de
gedaanteverwisseling van larf in een volwassen,
gevleugeld insect. Kevers, wespen, vliegen en
ook de vlinders behoren tot deze groep van
insecten.
Samengevat verloop het vlinderleven als volgt :
vlinder > ei > rups > pop > vlinder > ei,
enzovoort.
|